Ingediend | 12 juli 2016 |
---|---|
Beantwoord | 14 september 2016 (na 64 dagen) |
Indiener | Selçuk Öztürk (GrKÖ) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD), Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA), Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | economie ondernemen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z14702.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3516.html |
Ja.
De Inspectie SZW houdt toezicht op de naleving van meerdere arbeidswetten, waaronder de Arbeidsomstandighedenwet, de Wet Arbeid Vreemdelingen, de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en de Arbeidstijdenwet. Om haar capaciteit zo effectief mogelijk in te zetten, werkt de inspectie risicogericht. Risicogericht werken betekent dat selecties worden gemaakt van thema’s, doelgroepen en subjecten en objecten. De verschillende niveaus van risicoselectie lopen van abstract naar concreet: van themaselectie voor de meerjarenplanning tot de selectie van bedrijven die geïnspecteerd worden.
De risicoanalyse die ten grondslag ligt aan het Meerjarenplan van de Inspectie SZW maakt gebruik van informatie over de kans dat een risico zich voordoet, de schade die hier maatschappelijk of persoonlijk het gevolg van zou zijn en het aantal mensen dat met deze gevolgen geconfronteerd zou kunnen worden. Samen met omgevingsanalyse geeft de Inspectie hiermee vorm aan de programmering2.
De subject- of objectanalyse is erop gericht om die bedrijven te selecteren voor controle waar een verhoogde kans op regelovertreding bestaat. Deze analyses worden uitgevoerd op basis van bestandsinformatie over de bedrijven, in combinatie met meldingen en signalen van burgers, bedrijven en inspecteurs. Etniciteit maakt geen deel uit van deze analyses.
Het kabinet is tegen bewust of onbewust etnisch profileren. Het voorkomen van etnisch profileren door toezichthoudende overheidsinstanties heeft de aandacht van het kabinet. In het opleidingsprogramma van inspecteurs van de Inspectie SZW wordt uitgebreider en explicieter dan voorheen al het geval was, stilgestaan bij het feit dat van de inspecteurs verwacht wordt dat zij hun onderzoek op niet-discriminatoire manier uitvoeren3. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een aantal maatregelen genomen om etnisch profileren bij de politie te voorkomen. Deze liggen op het gebied van politieonderwijs, klachtenbehandeling en initiatieven die de relatie tussen de politie en bewoners verbeteren. Uw Kamer is hierover via het Nationaal Actieprogramma Discriminatie van 22 januari 20164 geïnformeerd.
De meeste toezichthouders werken met risico-inschattingen, risicoselectie of risicomodellen, begrippen die allen synoniem zijn. Er is geen algemene opzet of inrichting daarvan. Binnen de Inspectie SZW worden risico-inschattingen ontwikkeld op basis van haar eigen registraties in combinatie met bedrijfsgegevens afkomstig van bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst. Het gebruik van dergelijke modelmatige risico-inschattingen gebeurt nog niet grootschalig, maar is wel in ontwikkeling. Zoals ik bij het antwoord op vraag 2 al heb aangegeven maakt etniciteit geen deel uit van deze modelmatige risico-inschatting
Waar de Inspectie SZW risicogericht inspecties uitvoert, worden bedrijven geselecteerd op basis van risicobeoordelingen. Een dergelijke risicobeoordeling kan bestaan uit vrij eenvoudige vergelijkingen van bijvoorbeeld de verhouding tussen omzet en loonsom ten opzichte van een (sector)gemiddelde tot het betrekken van meerdere variabelen in combinatie met meldingen en signalen van burgers, bedrijven en inspecteurs.
Bij risicomodellen staat het risico voorop. Bedrijven met vergelijkbare risicoprofielen hebben in beginsel evenveel kans om te worden gecontroleerd. De concentratie van risico’s in een bepaald gebied of sector kan leiden tot een geografische concentratie van inspecties. Op bedrijventerreinen zal meer arbeidscontrole plaatsvinden dan in woonwijken. Daarnaast geven bepaalde sectoren meer aanleiding tot controle dan andere zoals bij de inzet van het Westland Interventie Team. Gelet op de wens om bepaalde wijken te versterken kunnen er specifieke acties worden ingezet, zoals bij het Haags Economisch Interventieteam het geval is.
Zoals ik bij het antwoord op vraag 3 heb aangegeven worden door verschillende overheidsdiensten de nodige maatregelen genomen om etnisch profileren door overheidsinstanties te voorkomen.
Nee, uit alleen een overzicht van beboete bedrijven valt geen conclusie te trekken over de selectie van bedrijven. Hiervoor heb ik aangegeven dat etniciteit geen variabele is op grond waarvan aan de voorkant bedrijven worden geselecteerd voor een inspectiebezoek. Op de website https://www.inspectieresultatenszw.nl/ worden de inspectieresultaten getoond per bezocht bedrijf, of het nu leidde tot een boete of niet.
Het kabinet onderschrijft het belang van diversiteit binnen bedrijven en organisaties. Diversiteit kan een belangrijke bijdrage leveren aan het tegengaan van discriminatie op ondernemingsniveau. Het kabinet zet zich er daarom ten volle voor in om de arbeidsmarkt meer een afspiegeling te laten zijn van de Nederlandse bevolking en wil hierin, tezamen met werkgevers die hierin een voorloperfunctie vervullen, een grotere beweging in gang zetten. De ondertekening van het diversiteitcharter en het programma inclusieve overheid uit het Nationaal Actieprogramma tegen Discriminatie5 dragen hier aan bij.
De gehele rijksoverheid, waaronder de Inspectie SZW, de Belastingdienst en de Politie hebben het diversiteitcharter ondertekend. Daarmee zeggen zij toe om de komende drie jaar concreet werk te maken van diversiteitbeleid binnen de eigen organisatie.
Deze zorg deel ik niet. De toezichthoudende overheidsdiensten stemmen hun inzet af op wat in een bepaalde situatie nodig is.
Zoals ik hiervoor heb aangegeven stemmen overheidsdiensten hun inzet af op wat in een bepaalde situatie nodig is. Het HEIT en een inhaalactie handhaving in Den Haag zijn ingesteld naar aanleiding van een toenemend gevoel van onveiligheid en onvrede bij burgers en het wegwerken van achterstanden bij handhaving.
Burgers en bedrijven die menen door overheidsoptreden benadeeld te zijn of onheus behandeld, kunnen via de daar toe geëigende kanalen een klacht kunnen indienen als zij dat nodig achten en eventueel het overheidsoptreden door de rechter laten toetsen.
Zie het antwoord op vraag 12.
Sommige onderzoeken dienen in bepaalde situaties in aanwezigheid van de politie plaats te vinden, bijvoorbeeld ter bescherming van overheidspersoneel.
Wanneer in het kader van een controle aanwezige personen om hun identiteitspapieren worden gevraagd door de handhavingsinstantie, is het terecht dat alle aanwezige personen deze moeten tonen. Het zou onjuist zijn om selectief, bijvoorbeeld op basis van uiterlijk, om identificatie te vragen. De politie en andere toezichthouders zullen alleen om identiteitspapieren van individuen vragen indien daar aanleiding toe is.
Zie de antwoorden op de vragen 10 tot en met 14.
Ik vind dit niet bezwaarlijk. De politie weet als geen andere partij dat er sprake is van een sfeerovergang tussen toezichthoudende taken en de inzet van opsporingsbevoegdheden. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat bij de politie de «twee petten problematiek» in interdisciplinaire handhavingsteams niet zal spelen. Daarnaast weten alle toezichthoudende diensten die deel uitmaken van een dergelijk team, dat er sprake is van toezichthoudende taken. De betrokken diensten zijn gewend om eventuele signalen van strafbare feiten door te zetten naar de bevoegde opsporingsinstanties.
Er bestaan reeds per onderscheiden beleidsterrein wettelijke kaders voor naleving en toezicht. De inzet van multidisciplinaire handhaving- in interventieteams leidt juist tot minder versnippering en tot meer eenduidig overheidsoptreden.
Het HEIT is ingesteld en wordt gecoördineerd door de gemeente. Ik kan niet in haar bevoegdheden treden. De eerder genoemde website bevat een lijst met ondernemingen die door de Inspectie SZW zijn gecontroleerd.
Zie antwoord op vraag 18
Het betreft individuele gevallen en bevoegdheden van gemeenten waarover de rechter zich heeft uitgesproken.
Nee, ik acht het criterium «slecht levensgedrag» voldoende toegelicht in het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999.
De vragen 22 t/m 26 betreffen allen de gemeentelijke uitvoering van bevoegdheden die zijn vastgelegd in de Drank- en Horecawet. Conform het wettelijk kader vindt er geen centrale of uniforme rapportage plaats over de uitvoering van deze wet door gemeenten.
Zie antwoord vraag 22.
Zie antwoord vraag 22.
Zie antwoord vraag 22.
Zie antwoord vraag 22.
Zie het antwoord op vraag 3.
In de Nederlandse rechtsstaat is het uitgangspunt dat iedereen volledig meetelt en volwaardig onderdeel is van de samenleving. Artikel 1 van onze Grondwet legt hiervoor de basis. Discriminatie op grond van bijvoorbeeld etniciteit is daarmee niet alleen onrechtvaardig, maar ook verboden. Daarmee is een samenleving waarin iedereen daadwerkelijk gelijke kansen en rechten heeft nog niet gerealiseerd. Dit vraagt om meer dan alleen wetgeving. Met het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie uit mei 2014, waarin inmiddels 48 maatregelen zijn opgenomen, is een extra impuls gegeven aan het bestrijden van arbeidsmarktdiscriminatie. Ook het Nationaal Actieprogramma tegen Discriminatie dat op 22 januari van dit jaar aan u is aangeboden draagt bij aan de bestrijding van discriminatie. Dit programma biedt een impuls, overzicht en brengt samenhang in het beleid dat het kabinet voert om discriminatie te voorkomen en te bestrijden.
Dat discriminatie nog steeds veel voorkomt en te vaak wordt ervaren, blijkt uit verschillende onderzoeken9. Het verschijnsel discriminatie is echter veelzijdig en complex en vergt een continue aandacht én aanpak van een ieder in de samenleving. Het is daarom nu zaak om de maatregelen die met het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie zijn ingezet om arbeidsmarktdiscriminatie te voorkomen en te bestrijden verder uit te rollen en de tijd te geven te beklijven in de samenleving. Nieuw onderzoek naar discriminatie op de arbeidsmarkt acht ik daarom momenteel niet opportuun. Eind oktober dit jaar wordt de Tweede Kamer met de tweede voortgangsrapportage over het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie geïnformeerd over de voortgang van de maatregelen uit dit Actieplan en de in dit verband nieuw opgepakte maatregelen.
Zie het antwoord op vraag 3
Zie het antwoord op vraag 3