Ingediend | 30 juni 2016 |
---|---|
Beantwoord | 26 september 2016 (na 88 dagen) |
Indiener | Roelof van Laar (PvdA) |
Beantwoord door | Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | internationaal ontwikkelingssamenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z13501.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-39.html |
Ja, die conclusies zijn het kabinet bekend. Nederland zet zich in internationaal verband dan ook in om het uitbannen van ondervoeding hoog op de politieke en ontwikkelingsagenda te krijgen, zoals via de Scaling up Nutrition beweging van de Verenigde Naties en via deelname aan het Nutrition for Growth initiatief van Het Verenigd Koningrijk en Brazilië. Ook binnen de Nederlandse inzet op het thema voedselzekerheid boeken we steeds betere resultaten op het gebied van bestrijding van ondervoeding. Zo blijkt uit de resultaten over 2015 dat dankzij onze bijdragen meer dan 10 miljoen mensen, voor het grootste deel kinderen, beter werden gevoed.
Het kabinet onderkent dat meer moet worden geïnvesteerd in het uitbannen van ondervoeding. Nederland zet in op verbetering van de voedingssituatie van 32 miljoen mensen, vooral jonge kinderen. De resultatenrapportage over 2015 laat zien dat we daarin goed op weg zijn: in 2015 werden meer dan 18 miljoen mensen, vooral kinderen, bereikt met voedingsprogramma’s, waarbij bij meer dan 10 miljoen mensen aantoonbaar sprake was van een verbeterde voedselinname in dat jaar. Europese donoren, Commissie en lidstaten, investeerden in 2014 tezamen meer dan een half miljard Euro specifiek in uitbannen van ondervoeding. De Europese Commissie geeft hoge prioriteit aan voeding door een ambitieus programma dat beoogt om het aantal mensen verkerend in voedselcrisissituatie met 15% terug te dringen.
De internationale gemeenschap werkt onder andere via het Global Partnerschap for Education, mede opgericht door Nederland, aan het verbeteren van toegang en met name kwaliteit van onderwijs in onder andere sub-Sahara Afrika. Nederland richt zich specifiek op onderwijs in noodsituaties. Van het totaalbedrag voor humanitaire hulp werd in 2015 ongeveer 5% aan onderwijsprojecten besteed. Nederland heeft tijdens de Syriëconferentie van februari 2.016 EUR 10 mln. bijgedragen aan No-Lost Generation van UNICEF, specifiek voor onderwijs en recentelijk tijdens de World Humanitarian Summit een bijdrage van EUR 7 mln. toegezegd.
Sinds 2014 ondersteunt Nederland het «HIV-sensitive social protection» programma in Oost en Zuidelijk Afrika. Dit programma wordt uitgevoerd door UNICEF. Het programma richt zich op het versterken van sociale beschermingssystemen voor kinderen en jongeren in Malawi, Mozambique, Zambia en Zimbabwe. Specifieke aandacht gaat hierbij uit naar kinderen en jongeren die in een achterstandssituatie verkeren als gevolg van HIV. Het programma verleent technische assistentie aan betrokken overheidsinstanties om er voor te zorgen dat in de vier landen, de kwaliteit van «social protection» systemen verbeterd wordt. Het programma stimuleert overigens het verbinden van het verlenen van uitkeringen en toegang tot basis sociale voorzieningen (zoals toegang tot onderwijs en gezondheidszorg) voor kinderen en adolescenten.
Op de World Humanitarian Summit (WHS) is het Education cannot wait Fund gelanceerd om onderwijs in crisisgebieden te garanderen. Onderwijs is essentieel in het bieden van toekomstperspectief aan families en cruciaal voor de bescherming van kinderen. Nederland heeft een bijdrage van EUR 7 miljoen toegezegd aan het fonds en heeft andere donoren opgeroepen dit voorbeeld te volgen.
Het kabinet onderschrijft het belang van inzet op kwetsbare groepen. De Nederlandse inzet op uitbannen van ondervoeding richt zich dan ook voornamelijk op ondervoede kinderen in rurale gebieden. Via de samenwerking met UNICEF kregen in 2015 bijvoorbeeld meer dan 8 miljoen kinderen in rurale gebieden in Burundi, Ethiopie, Mozambique en Rwanda meer vitamines en mineralen binnen.
Het uitvoeren van specifieke context analyses en het stellen van doelen op gebied van ondervoeding is op de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de betreffende nationale overheden. Gespecialiseerde internationale organisaties als UNICEF kunnen daarbij ondersteunen. De Werelddoelen zijn op gebied van voeding glashelder: honger en ondervoeding in 2030 de wereld uit.
De Nederlandse ambassade in Bujumbura werkt al sinds 2013 actief samen met de NGO GVC-Italia, UNICEF en het World Food Programme (WFP) aan het verbeteren van de voedingstoestand van kinderen in Burundi. Er wordt ingezet op het verbeteren van de kennis over goede voeding bij moeders, het aanbieden van goed en gezond voedsel op lagere scholen en het verschaffen van extra voedingsmiddelen voor jonge kinderen. In 2015 werden meer dan anderhalf miljoen ondervoede kinderen bereikt met extra vitamines. Deze programma’s leiden tot aantoonbare verminderde groeiachterstanden.
Het kabinet onderkent de toenemende problematiek van overgewicht. In ontwikkelingslanden gaat die toename deels hand in hand met de problematiek van gebrek aan gevarieerde voeding: een relatief calorierijk maar vitamine- en mineralen-arm dieet bij jonge kinderen, die daardoor ook op latere leeftijd extra vatbaar blijven voor overgewicht. De hierboven onder vraag 1 en 2 beschreven inzet draagt direct bij aan het bestrijden van nutriëntengebrek bij jonge kinderen en daarmee ook aan de bestrijding van deze vorm van relatieve overvoeding. Overgewicht als gevolg van een, al dan niet door aanbod gestimuleerde, keuze voor een ongezond dieet vraagt om een andere aanpak. Niet gebrek aan goed voedsel, maar bewustzijn, koopgedrag en voedingspatroon zijn hier doorslaggevend. Het is aan nationale overheden om te bezien in hoeverre prijsprikkels kunnen helpen om mensen gezondere keuzes te laten maken.