Ingediend | 29 juni 2016 |
---|---|
Beantwoord | 13 september 2016 (na 76 dagen) |
Indiener | Sjoerd Potters (VVD) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z13346.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3487.html |
Ja, ik heb kennis genomen van dit bericht.
Ja. Zorgfraude is een ernstige zaak en ik ben – met de Kamer – van mening dat hier streng tegen opgetreden moet worden.
Ik vind het in de eerste plaats van belang dat een budgethouder de zorg ontvangt die nodig is. Een budgethouder en een zorgaanbieder maken afspraken over de zorgverlening en leggen die vast in een zorgovereenkomst. De budgethouder is in principe zelf verantwoordelijk voor de juiste besteding en verantwoording van het pgb, al dan niet met hulp van een vertegenwoordiger. Verantwoordelijk zijn betekent dat de budgethouder moet voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit het pgb en aansprakelijk is voor eventuele financiële gevolgen.
Eind vorig jaar heb ik met zorgkantoren afgesproken hoe om te gaan met budgethouders die te goeder trouw hebben gehandeld, maar slachtoffer zijn van een fraudeur. De basis van de afspraak is dat de zorgkantoren de betreffende budgethouder snel rust geven en de frauderende derde aanpakken door de vordering op deze derde te verhalen. De vermoedelijke frauderende derde wordt door de zorgkantoren op civielrechtelijke wijze aangesproken tot terugbetaling.
Daarnaast is er altijd de mogelijkheid voor het Openbaar Ministerie en de Inspectie SZW om bij serieuze vermoedens van fraude een strafrechtelijk onderzoek in te stellen en – indien er voldoende bewijs is – over te gaan tot strafrechtelijke vervolging.
Zorgverzekeraar Menzis onderzoekt op dit moment nog of er in dit geval sprake is van fraude. Als Menzis inderdaad fraude vaststelt, kan hij civielrechtelijke maatregelen nemen. Bijvoorbeeld het beëindigen of niet verlengen van een overeenkomst of het terugvorderen van onrechtmatig verkregen bedragen. Ook kan het Openbaar Ministerie in dat geval besluiten om de betrokken instelling strafrechtelijk te vervolgen. Als dat leidt tot een veroordeling, kan de rechter op grond van het Wetboek van Strafrecht (Sw) besluiten om de veroordeelde persoon uit zijn beroep te ontzetten. Het is aan de rechter om dat te beoordelen.
Iedere bestuurder is op grond van het Burgerlijk Wetboek (BW) gehouden aan een behoorlijke vervulling van zijn taak en is voor het geheel aansprakelijk ingeval van onbehoorlijk bestuur. Het is aan de Raad van Toezicht of aan het bestuur om daar een beroep op te doen. Daarnaast kan een bestuurder ook extern, dus door cliënten of medewerkers, aansprakelijk worden gesteld op grond van een onrechtmatige daad.
Ik vind het van belang dat raden van toezicht zich vergewissen van wie zij als bestuurder in de zorg benoemen. Dit wordt ook expliciet onderdeel van de Zorgbrede Governancecode, zo heb ik van de Brancheorganisaties Zorg begrepen.
Als werkgever van de bestuurder is het eveneens de taak van de raad van toezicht om het functioneren van de bestuurder te beoordelen. Een belangrijk hulpmiddel voor die beoordeling is de accreditatie die de Nederlandse Vereniging van bestuurders in de Zorg (NVZD) heeft ontwikkeld. Hiermee wordt gekeken hoe bestuurders invulling geven aan hun vakontwikkeling en zelfreflectie.
Binnenkort krijgt de honderdste bestuurder een accreditatie uitgereikt. In de loop van dit jaar komt de NVZD ook met een register van bestuurders naar buiten. Zo krijgen raden van toezicht meer middelen in handen om zich vooraf beter te vergewissen van de kwaliteiten van een bestuurder. Ik roep raden van toezicht dan ook op om met hun bestuurder in gesprek te gaan over de mogelijkheid van accreditatie, zodat zij nog beter in staat zijn hun rol van werkgever goed in te vullen.
Ik ben van mening dat hiermee voldoende instrumenten ontwikkeld zijn om juist goede bestuurders te benoemen.
Het is de verantwoordelijkheid van de handhavingspartijen in de zorgfraudeketen om concrete signalen van fraude af te handelen. De samenwerking tussen de handhavingspartijen heeft vorm gekregen binnen het convenant en Bestuurlijk Overleg Taskforce Integriteit Zorgsector (BO TIZ). Ook Zorgverzekeraars Nederland (namens verzekeraars en zorgkantoren) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (namens gemeenten) maken deel van uit van dit samenwerkingsverband.
Met ZN en de VNG werk ik momenteel de juridische protocollering en een programma van eisen voor het register verder uit, waarbij de juridische aspecten van de gegevensuitwisseling belangrijke aandachtspunten zijn. Daarnaast voert de VNG een impactanalyse uit naar uitvoeringsvraagstukken voor gemeenten. Ik zal uw Kamer dit najaar, via de vijfde voortgangsrapportage Rechtmatige Zorg, verder informeren over het waarschuwingsregister.
De vragen van het Kamerlid Potters (VVD) over het bericht «Velpse zorginstelling Boriz fraudeerde; zorggeld ging in eigen zak in plaats van naar cliënten» (2016Z13346) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is het aankomende zomerreces. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.