Ingediend | 20 juni 2016 |
---|---|
Beantwoord | 1 september 2016 (na 73 dagen) |
Indiener | Ronald van Raak |
Beantwoord door | Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | bestuur de nederlandse antillen en aruba economie financieel toezicht financiën overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z12406.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3392.html |
Als gezegd heeft Ennia haar zetel in Curaçao en valt daarmee onder het prudentieel toezicht van de CBCS. Voor zover bij DNB toezichtinformatie beschikbaar is over Ennia, geldt dat DNB op grond van artikel 1:20 van de Wfm BES een geheimhoudingsplicht heeft. Dat betekent ook dat ik als systeemverantwoordelijk Minister van DNB geen toezichtinformatie ontvang over individuele financiële instellingen. Om die redenen beschik ik niet over informatie om deze vragen te kunnen beantwoorden.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Uit het publiek beschikbare jaarverslag van Ennia («financial highlights» zoals via de website van Ennia vindbaar) maak ik op dat Ennia in ieder geval is geaudit door KPMG in de jaren 2010 tot en met 2014. Ik beschik niet over informatie over audits en het accountantsbureau in de periode voorafgaand aan 2010.
Zie in dit verband mijn antwoorden op de vragen 1, 2, 3, 5, 8 en 9 van de leden De Vries en Bosman (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3409). Gedupeerde cliënten zouden Ennia of de betrokken accountant – indien deze zijn taak niet naar behoren heeft uitgevoerd – in rechte kunnen betrekken. Hoe precies, hangt af van het toepasselijke recht. Het Burgerlijk Wetboek BES kent in ieder geval de mogelijkheid om een actie op grond van een onrechtmatige daad in te stellen (Burgerlijk Wetboek Boek 6, Artikel 162 e.v.).
Ten tijde van het land Nederlandse Antillen (tot 10 oktober 2010) was de Bank Nederlandse Antillen (BNA), de rechtsvoorganger van de CBCS, verantwoordelijk voor het toezicht op financiële instellingen op alle eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk, uitgezonderd Aruba. Aangenomen kan worden dat de BNA op grond van de Nederlands-Antilliaanse landsverordeningen ter regulering van de financiële sector verantwoordelijk was voor de screening van bestuurders en houders van een gekwalificeerde deelname in een financiële instelling te Curaçao. Voor de BNA ben ik niet verantwoordelijk geweest; welke rol de BNA had en hoe zij haar verantwoordelijkheid nam, is mij niet bekend. DNB had destijds geen formele toezichtrol in het land Nederlandse Antillen.
Zie antwoord vraag 10.
Zie antwoord vraag 10.
Het Nederlands Ministerie van Financiën had en heeft geen rol bij de toetsing van bestuurders van financiële ondernemingen in het Koninkrijk der Nederlanden, dus niet in het Europese deel van Nederland, niet op de BES-eilanden en ook niet in de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor de betrokken regelgeving en houdt toezicht op afstand op de toezichthouders onder zijn verantwoordelijkheid. Dat wil zeggen dat ik mij niet meng in individuele toezichtbeslissingen, waaronder individuele toetsingen.
Zie in dit verband mijn antwoorden op de vragen 1, 2, 3, 5, 8 en 9 van de leden De Vries en Bosman (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3409).
Zie antwoord vraag 9.
Hierbij deel ik u mede dat ik de door de leden De Vries (VVD), Bosman (VVD) en Van Raak (SP) gestelde vragen over verzekeraar Ennia op de Antillen (ingezonden op resp. 17 mei en 20 mei jl., met kenmerk Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3121 en 2016Z12406), niet binnen de door u gestelde termijn kan beantwoorden. De beantwoording van deze Kamervragen vergt nadere afstemming. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.