Kamervraag 2016Z12328

De eenheid van regeringsbeleid ten aanzien van het raadgevend referendum

Ingediend 17 juni 2016
Beantwoord 11 juli 2016 (na 24 dagen)
Indiener Kees Verhoeven (D66)
Beantwoord door Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen bestuur organisatie en beleid recht staatsrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z12328.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3084.html
  • Vraag 1
    Bent u het eens met de stellingen:

    Ten aanzien van het Oekraïne-referendum heeft de Minister-President tijdens het vragenuur van de Tweede Kamer op 14 juni 2016 gewezen op het complexe speelveld waarop het kabinet op een verstandige manier probeert om te gaan met de uitslag van het referendum. Daarnaast heeft hij opgemerkt dat zijn uitlating over referenda (in algemene zin) een persoonlijke opvatting is.
    Ten aanzien van de Wet raadgevend referendum heeft Minister Plasterk tijdens de parlementaire behandeling van het initiatiefwetsvoorstel dat tot die wet heeft geleid, namens het kabinet, neutraal geadviseerd. Daarbij heeft hij opgemerkt dat de regering het wetsvoorstel zal bekrachtigen indien het door beide Kamers wordt aangenomen (Handelingen I 2013/14, nr. 26, item 8, blz. 16). Dat heeft de regering op 30 september 2014 ook gedaan (Stb. 2015, 122). Overigens wijs ik erop dat de wet een evaluatiebepaling bevat.

  • Vraag 2
    Wat is het standpunt van de regering op beide onderwerpen?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Op welke wijze beschouwt u de uitslag van het Oekraïne-referendum als desastreus, zoals verwoord in de eerste stelling?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 4
    Hoe verhoudt de tweede stelling zich tot het door u gegeven neutrale advies in de Eerste Kamer over zowel het raadgevende als het correctieve referendum?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 5
    Hoe wordt met de uitlatingen van de Minister-President de eenheid van het regeringsbeleid bevorderd?

    In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot vaststelling van de begrotingsstaat van onder meer het Ministerie van Algemene Zaken voor het jaar 2016 is uiteengezet hoe invulling wordt gegeven aan de bevordering van de eenheid van het regeringsbeleid, bedoeld in artikel 45, derde lid, van de Grondwet (Kamerstuk 34 300-III, nr. 2, blz. 22–23). Uit deze uiteenzetting blijkt dat individuele bewindspersonen zich mogen uitlaten over onderwerpen van algemeen regeringsbeleid indien uit de aard van de situatie waarin dergelijke uitlatingen zijn gedaan volgt dat de eenheid van beleid niet aan de orde kan zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer sprake is van beschouwingen over de langere termijn. Daarvan is in het onderhavige geval sprake. Zoals ik hiervoor heb opgemerkt, heeft het kabinet in 2014 immers neutraal geadviseerd over het initiatiefwetsvoorstel dat tot de Wet raadgevend referendum heeft geleid, en heeft het dit wetsvoorstel later ook bekrachtigd. Bovendien is er, afgezien van de voorbereiding van de wettelijk voorgeschreven evaluatie van de Wet raadgevend referendum en die van het referendum dat op 6 april jl. heeft plaatsgevonden, geen sprake van ontwikkeling van beleid of regelgeving door het kabinet ten aanzien van referenda.

  • Vraag 6
    Wat vindt u ervan dat de Minister-President zijn privé en/of partijopvatting verkondigt tijdens een speech voor internationale parlementariërs in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van Nederland en de Nederlandse regering?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Bent u bereid de Kamer voor de begrotingsbehandelingen een notitie te doen toekomen waarin geschetst wordt wanneer publieke uitlatingen van ministers, in welke vorm, op welk moment of via welk medium dan ook, geacht moeten worden een uiting te zijn van het regeringsbeleid – mede in het licht van artikel 45 Grondwet – en wanneer hun uitlatingen als privé of partij-uiting gekwalificeerd kunnen worden? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 5.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z12328
Volledige titel: De eenheid van regeringsbeleid ten aanzien van het raadgevend referendum
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-3084
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Verhoeven over de eenheid van regeringsbeleid ten aanzien van het raadgevend referendum