Ingediend | 17 juni 2016 |
---|---|
Beantwoord | 6 juli 2016 (na 19 dagen) |
Indiener | Linda Voortman (GL) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z12323.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3053.html |
Ja.
Het rapport laat zien dat er zeer diverse reacties zijn gegeven op de vraag over het verschil tussen behoefte aan een professionele tolk en de daadwerkelijke inzet daarvan. Er heerst onduidelijkheid over de financiering, er is te weinig tijd, er is onbekendheid bij zorgverleners, er is sprake van patiëntvoorkeuren en de beschikbaarheid van een tolk speelt een rol. Over deze punten ga ik met de KNMG in gesprek.
De communicatie tussen zorgverlener en patiënt is een essentieel onderdeel van goede zorg. Als een zorgverlener en een patiënt onvoldoende met elkaar kunnen communiceren in een voor beiden begrijpelijke taal, dan kunnen zij elkaar niet goed informeren. Dit kan mogelijk een negatief effect hebben op de zorg. Om dergelijke mogelijke negatieve effecten te voorkomen, vind ik het van belang dat patiënten Nederlands spreken.
Ik vind het zorgelijk als er (om welke reden dan ook) sprake is van onnodig extra zorggebruik. De ene patiënt is de andere niet en sommige patiënten hebben meerdere of langere consulten/spreekuren nodig dan anderen.
Er is in beginsel geen tolkenvergoeding in de zorg omdat het uitgangspunt is dat men Nederlands spreekt. Er is een uitzondering gemaakt voor de drie door u genoemde specifieke groepen omdat van hen niet kan worden verwacht dat zij (al) Nederlands spreken. Er springt uit het onderzoek niet direct heel duidelijk een vierde specifieke groep naar voren waarvoor het evident zou zijn om ook een uitzondering te maken. Het onderzoek laat evenwel een aantal knelpunten in de praktijk zien. Over die knelpunten ga ik in gesprek.
Zie antwoord vraag 5.