Kamervraag 2016Z10410

Het bericht ‘Big-data experiment legt onzichtbare criminaliteit bloot’

Ingediend 27 mei 2016
Beantwoord 2 september 2016 (na 98 dagen)
Indiener Madeleine van Toorenburg (CDA)
Beantwoord door Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen criminaliteit openbare orde en veiligheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z10410.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3413.html
1. Financieel Dagblad, «Big-data experiment legt onzichtbare criminaliteit bloot», 9 mei 2016.
2. Idem
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van de uitkomsten van het programma FinPro, dat de afgelopen jaren op Rotterdam-Zuid is uitgevoerd door het Openbaar Ministerie in samenwerking met financiële partijen, zorgverzekeraars en andere private ondernemingen?1 Bent u bereid het onderzoeksrapport aan de Kamer te sturen?

    In opdracht van het College van PG’s van het Openbaar Ministerie is in 2013 het project FinPro gestart om te verkennen of op basis van diverse datareeksen (big data) fraudepatronen kunnen worden herkend. De FinPro-methode is toegepast in een onderzoek in Rotterdam-Zuid. Dit onderzoek vond plaats in de periode van januari 2015 tot februari 2016 in opdracht van de gemeente Rotterdam, het Openbaar Ministerie, Politie en het programmabureau van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid. Bijkomend doel hiervan was om inzicht te verwerven in de mogelijkheden van big data bij het in kaart brengen van onvolkomenheden in datasystemen ten behoeve van het ontdekken van fraudepatronen. Het bericht in het Financieel Dagblad van 9 mei 2016, getiteld «Big-data-experiment legt onzichtbare criminaliteit bloot», heeft voornamelijk betrekking op dit onderzoek.
    De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) vormt hierbij het juridisch kader voor zover persoonsgegevens worden verwerkt. In artikel 9, derde lid jo. artikel 23, tweede lid, van de Wbp is vastgelegd dat ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek en statistiek, zoals hier het geval was, onder voorwaarden strafvorderlijke en/of justitiële gegevens verder kunnen worden verwerkt.2 Het project had niet tot doel om strafbare feiten op te sporen en vervolgens te vervolgen, maar om mogelijke fraudepatronen in beeld te brengen. Het is juist dat de gegevens die in het kader van dit project zijn verzameld en verwerkt, zijn vernietigd. Persoonsgegevens mogen op grond van de Wbp immers niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is in het licht van het doel, in casu wetenschappelijk onderzoek en statistiek. Dat geldt in het bijzonder ook ten aanzien van gevoelige persoonsgegevens die in dat kader worden verzameld.
    Er zijn geen eindrapportages opgesteld. Wel zijn medewerkers van de ministeries van Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en andere geïnteresseerde ministeries door het Openbaar Ministerie en via een presentatie van de onderzoekster op hoofdlijnen geïnformeerd over de werkwijze en de conclusies. De bevindingen van het project zien zoals gezegd primair op het verkennen van de mogelijkheden om door het gebruik van big data-analyses fraudepatronen te herkennen. Daarbij hebben deelnemende partijen volledige geheimhouding afgesproken en toegezegd gekregen waar het de inhoud van de aangeleverde informatie en hun identiteit betreft. Tegen die achtergrond kan ik deze informatie niet verstrekken. Daar komt bij dat de informatie betrekking heeft op fraudepatronen en derhalve niet geschikt is om openbaar te worden gemaakt.
    De betrokken partijen zijn thans met elkaar, als ook met een aantal geïnteresseerde ministeries, in overleg over welke lessen getrokken kunnen worden uit de opgedane ervaringen. Daar moet wat mij betreft de aandacht op worden gericht. Op dit moment ontbreekt een heldere basis voor het gebruik van de uitkomsten van moderne analysetechnieken door samenwerkingsverbanden ten behoeve van de uitvoering van de wettelijke taken van de deelnemers. Onderzocht wordt of het thans in voorbereiding zijnde wetsvoorstel voor een Kaderwet gegevensuitwisseling in samenwerkingsverbanden hierin kan voorzien. Daarbij geldt dan wel als voorwaarde dat de deelnemers aan een samenwerkingsverband moeten kunnen rechtvaardigen dat het belang dat van de uitkomsten van de door een kaderwet toegestane analysetechniek gebruik wordt gemaakt ten behoeven dan taakuitoefening van de deelnemers, zwaarder weegt dan het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Ik verwijs hiervoor naar de kabinetsbrief van 19 december 2014 (Kamerstuk 32 761, nr. 79, blz.3.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat het -blijkens de uitkomsten van dit onderzoek, een gemiste kans is dat grootschalige data-analyse klaarblijkelijk onvoldoende wordt benut om fraude en andere vormen van criminaliteit tegen te gaan?

    Het doel van het project was om de bewustwording te vergroten van de mogelijkheden die het gebruik van big data, onder andere in het kader van het herkennen van fraudepatronen, biedt. In zoverre is er geen sprake van een gemiste kans.

  • Vraag 3
    Waarom heeft de Belastingdienst niet deelgenomen aan deze pilot? Zou dat in de toekomst wel mogelijk zijn? Zo nee, waarom niet?

    Voor de Belastingdienst geldt een strikte geheimhoudingsplicht op grond van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Die kan voor wat betreft gegevensleveringen aan andere overheidsorganisaties (al dan niet in het kader van een samenwerkingsverband) worden doorbroken. Daarvoor is een wettelijke regeling (voor structurele gegevensleveringen) of een ontheffing (voor ad hoc gevallen) nodig. De fiscale geheimhoudingsplicht biedt op dit moment geen mogelijkheid om gegevens te leveren aan private partijen. Daardoor heeft de Belastingdienst niet kunnen deelnemen aan het project FinPro. Onderzocht wordt of het hiervoor genoemde wetsvoorstel voor een Kaderwet gegevensuitwisseling in samenwerkingsverbanden een basis kan bieden voor gegevensuitwisseling tussen de Belastingdienst en private partijen in de toekomst.
    Binnen het Rijk wordt al op verschillende manieren gebruik gemaakt van big data-analyses, waaronder de analyses die de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV) verricht. Verder kan ik wijzen op de proef met een «broedkamer» waarin op het domein van Veiligheid en Justitie naar het voorbeeld van andere organisaties stappen zullen worden gezet om beter gebruik te maken van informatie door deze te ontsluiten uit de ICT-systemen en effectiever te benutten (Kamerstuk 29 279, nr. 298, blz. 3).
    Tot slot zal het kabinet in het najaar met een reactie komen op het rapport no. 95 van de WRR, getiteld «Big data in een vrije en veilige samenleving».

  • Vraag 4
    Indien uw antwoord op de vorige vraag bevestigend luidt: hoe gaat u (rijksbreed) verder gebruikmaken van grootschalige data-analyse verzameling en verwerking om fraudepatronen beter te ontdekken? Worden er meer pilots opgestart en/of wordt dit programma rijksbreed verder uitgerold, conform de wens van de directeur Nationaal Programma Rotterdam Zuid meer experimenteerruimte te krijgen van het Rijk?2

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Is het juist dat strafrechtelijke vervolging en opsporing van zaken die zijn aangetroffen in vernoemd programma, alsmede het opleggen van bestuurlijke boetes, niet meer mogelijk is omdat de geanonimiseerde datareeksen na het betreffende onderzoek direct zijn vernietigd? Kunt u nagaan op wiens verzoek van de deelnemende partijen aan dit programma hiertoe besloten is?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 6
    Indien het antwoord op de vorige vraag bevestigend luidt, kunt u aangeven of deze vernietiging strikt noodzakelijk was geweest, gelet op de geldende wet- en regelgeving? Zo ja, bent u bereid de wet en- regelgeving zo aan te passen dat deze informatie in de toekomst wel behouden kan blijven voor verder (strafrechtelijk) onderzoek? Zo ja, wanneer kan de Kamer voorstellen hiertoe verwachten? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Mededeling - 27 juni 2016

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Toorenburg (CDA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Big-data experiment legt onzichtbare criminaliteit bloot» (ingezonden 27 mei 2016) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z10410
Volledige titel: Het bericht ‘Big-data experiment legt onzichtbare criminaliteit bloot’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-3413
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Toorenburg over het bericht ‘Big-data experiment legt onzichtbare criminaliteit bloot’