Ingediend | 3 mei 2016 |
---|---|
Beantwoord | 15 juni 2016 (na 43 dagen) |
Indieners | Jan Vos (PvdA), Liesbeth van Tongeren (GL) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | burgerlijk recht economie overige economische sectoren recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z08966.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2833.html |
Ja.
In het Algemeen Overleg Energie van 20 april jl. heb ik met uw Kamer gesproken over de gehanteerde term «aardbevingsschade» in relatie tot de term «schade door beweging van de bodem». Ik heb in dat debat aangegeven dat terminologie consequent moet worden toegepast. Op 29 april jl. heb ik uw Kamer hierover een brief gestuurd (Kamerstuk 33 529 nr. 248), waarin ik heb aangegeven dat de NCG in zijn meerjarenprogramma het schadebegrip uit het Burgerlijk Wetboek volgt.
De termen mijnbouwschade en aardbevingsschade wordt niet in de wetgeving gebruikt. In het Burgerlijk Wetboek (art. 6:177 BW) wordt gesproken over schade die ontstaat door beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk. Dit omvat zowel schade door aardbevingen als gevolg van gaswinning als schade door bodemdaling als gevolg van gaswinning.
Het meerjarenprogramma van de NCG gaat in op beide.
Met betrekking tot aardbevingsschade en de compensatie hiervan, heeft de NCG in zijn meerjarenprogramma voorstellen gedaan om de schadeafhandeling van de bewoners in Groningen te verbeteren. Ik heb met NAM en NCG een samenwerkingsovereenkomst gesloten om de uitvoering van de voorstellen uit het meerjarenprogramma mogelijk te maken (Kamerstuk 33 529 nr. 248).
Deze overeenkomst ziet onder andere toe op schadeafhandeling in verband met aardbevingen en de uitvoering daarvan door het Centrum Veilig Wonen (CVW). Deze afspraken gaan ook in op de Arbiter Aardbevingsschade. Er kan in de schadeafhandelingsprocedure sprake zijn van een geschil tussen bewoner en CVW over de hoogte van de compensatie voor de schade of de oorzaak van de schade. Vanuit de brede wens om laagdrempelige geschilbeslechting beschikbaar te stellen voor dit deel van de schadegevallen, dat anders niet tot een einde gebracht kan worden, is gekozen voor het instellen van een «Arbiter Aardbevingsschade».
Ik heb met NCG en NAM afgesproken welk proces moet worden doorlopen om ook bodemdaling onder het werkgebied van de NCG en de Arbiters te brengen. Dit proces is beschreven in het addendum op de eerdergenoemde samenwerkingsafspraken. De complexiteit van het probleem is dat er meerdere oorzaken kunnen zijn die bodemdaling tot gevolg hebben en dat hier meerdere partijen aangesproken kunnen worden. Voordat de Arbiter op dit punt een uitspraak kan doen, zullen al deze partijen zich moeten committeren aan de werkwijze van de Arbiter. Dit houdt in dat de NCG in gesprek is met deze mogelijk aan te spreken partijen in het geval van bodemdaling (bijvoorbeeld de waterschappen) opdat zij zich committeren aan de uitspraken van de Arbiter Aardbevingsschade. Wanneer dit het geval is, kan aanpassing van het instellingsbesluit worden overwogen.
De meerwaarde van de Arbiter is dat er een laagdrempelige en toegankelijke vorm van geschillenbeslechting is op het moment dat er een geschil is tussen bewoner en CVW. De arbiter richt zich specifiek op de problematiek in Groningen en doet uitspraak wanneer er sprake is van een geschil over een melding van aardbevingsschade bij het CVW. De arbiter doet ook een uitspraak over aardbevingsschade bij complexe gevallen en kan een oordeel geven over de vraag of de schade door aardbevingen is ontstaan.
Bewoners die schade aan hun woning hebben gemeld op of na 1 januari 2016 of wanneer er sprake is van complexe gevallen bij het CVW, NCG of NAM en die na een contra-expertise nog geen overeenstemming hebben bereikt met het CVW over het herstel ervan, kunnen hun geschil voorleggen aan de Arbiter. Deze doet in dat geval uitspraak over het geschil. De uitspraak is in beginsel bindend voor NAM. De bewoner kan er na uitspraak van de Arbiter eventueel voor kiezen om zijn zaak alsnog aan een rechter voor te leggen.
De Technische Commissie Bodembeweging (Tcbb) is een onafhankelijke commissie die adviseert over causaliteit van de schade: het verband tussen opsporing en winning van delfstoffen enerzijds en bodembeweging anderzijds. Een bewoner kan om advies te vragen aan de Tcbb. De Arbiter kan uitspraken van de Tcbb betrekken in de uitspraak. Mocht de uitspraak van de Arbiter afwijken van een advies van de Tcbb dan is de uitspraak van de Arbiter leidend.
De Mijnraad geeft advies over verlening van opsporings- en winningsvergunningen en over winningsplannen. Zij geeft geen adviezen over de schadeafhandeling. Er is daarom geen sprake van raakvlakken tussen de werkzaamheden van de Mijnraad enerzijds en van de Arbiters en Tcbb anderzijds.
De Tcbb en de Mijnraad zijn bij de Mijnbouwwet ingestelde adviescommissies met een wettelijke taak. Ik ben niet voornemens om deze instanties op te heffen. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Het reglement is via de site van de Arbiter (www.arbiteraardbevingsschade.nl) in te zien en is aan uw Kamer toegestuurd als bijlage van de samenwerkingsafspraken van NCG met NAM (Kamerstuk 33 529, nr. 248).
Nee. De Arbiters oordelen zowel over de reguliere schadegevallen die volgens het schadeprotocol door CVW behandeld zijn, als over complexe schadegevallen. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Nee. Het Meerjarenprogramma van de NCG, waar het instrument Arbiters Aardbevingsschade is beschreven, strekt niet verder dan het effectgebied van de gaswinning in Groningen, waardoor schadegevallen uit andere mijnbouwgebieden niet in aanmerking komen voor de Arbiter.
Op 3 mei jl. hebben de leden Jan Vos (PvdA) en Van Tongeren (GroenLinks) Kamervragen gesteld over het gebruik van de term aardbevingsschade in plaats van mijnbouwschade (kenmerk 2016Z08966). Vanwege voor de beantwoording benodigde nadere analyse kunnen de vragen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Ik streef ernaar uw Kamer de antwoorden zo spoedig mogelijk toe te sturen.