Ingediend | 29 april 2016 |
---|---|
Beantwoord | 15 juni 2016 (na 47 dagen) |
Indieners | Marith Volp (PvdA), Jeroen Recourt (PvdA) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z08829.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2839.html |
Ja.
Het is onjuist dat de ZSM-werkwijze in Brabant wordt opgerekt naar zwaardere delicten. Sinds 2011 wordt binnen het Openbaar Ministerie (OM) gewerkt met de ZSM-werkwijze voor relatief eenvoudige delicten. Via deze werkwijze kunnen zaken die betrekking hebben op dergelijke relatief eenvoudige delicten op verschillende wijze worden afgedaan, bijvoorbeeld met een (voorwaardelijk) sepot, transactie, OM-strafbeschikking of dagvaarding. Deze werkwijze past binnen de bevoegdheden die de Wet OM-afdoening biedt. De in het krantenartikel geschetste aanpak ziet overigens ook alleen op de behandeling van deze relatief eenvoudige hennepzaken. Grotere drugsgerelateerde onderzoeken die zich naast hennep vaak tevens richten op andere soorten drugs, witwassen, mensenhandel en deelname aan een criminele organisatie – zaken waarbij sprake is van georganiseerde ondermijnende misdaad en die vaak een grote maatschappelijke impact hebben – worden niet via de ZSM-werkwijze afgedaan.
Ter toelichting wil ik daarbij graag nog het volgende opmerken. De essentie van de ZSM-werkwijze is de parallelle samenwerking waarbij OM, politie, reclasseringsorganisaties, Raad voor de Kinderbescherming en Slachtofferhulp op een gemeenschappelijke werkvloer, ook buiten kantooruren, met vroegtijdige betrokkenheid en regie door de officier van justitie strafbare feiten zorgvuldig, snel en betekenisvol afdoen.
Het OM maakt bij het beoordelen en afhandelen van (hennep)zaken die via ZSM-werkwijze binnenkomen gebruik van alle wettelijke mogelijkheden. Bij de beoordeling wordt door het OM gekeken naar de meest geschikte, passende afdoening. De Wet OM-afdoening maakt het mogelijk dat het OM alle overtredingen en misdrijven waarop maximaal zes jaar gevangenisstraf staat op een andere wijze af kan doen, te weten door middel van het uitvaardigen van een strafbeschikking. Ook kan het OM besluiten tot het aanbieden van een transactie, die strekt tot voorkoming van vervolging.
Het OM beoordeelt per individueel geval, gelet op alle feiten en omstandigheden, welke afdoening passend is en met welk instrument het maximale effect kan worden bereikt. In algemene zin kan gesteld worden dat veel strafbare feiten worden gepleegd vanuit een winstoogmerk. Ik onderschrijf daarom ook het standpunt dat het afnemen van crimineel vermogen mede daarom een effectief middel in de bestrijding van ondermijnende criminaliteit is. Het OM kan verschillende instrumenten inzetten om crimineel vermogen langs strafrechtelijke weg af te pakken: met een transactie of via een ontnemingsprocedure. Elk van deze instrumenten heeft zijn eigen specifieke mogelijkheden en voordelen.
De strafrechtelijke aanpak in Zeeland-West-Brabant maakt deel uit van een bredere integrale aanpak waarbij ook fiscaal en bestuurlijk crimineel vermogen wordt afgenomen.
Ja. Zie het antwoord op vraag 2. De ZSM-werkwijze wordt inderdaad gebruikt voor relatief eenvoudige zaken.
In Nederland worden straffen opgelegd door rechters in een strafproces. Bij de invoering van de Wet OM-afdoening is het mogelijk gemaakt dat het OM bepaalde strafbare feiten zelf, buitengerechtelijk, bestraft. De Wet OM-afdoening geeft de officier van justitie de bevoegdheid om zonder tussenkomst van de rechter in een strafbeschikking sancties op te leggen ter zake van overtredingen en misdrijven waarop een gevangenisstraf is gesteld van maximaal zes jaar.
De OM strafbeschikking is een wettelijk middel, met waarborgen omkleed. Zo moet er uiteraard voldoende bewijs zijn, anders mag geen strafbeschikking worden uitgevaardigd. Bovendien staan rechtsmiddelen open: de verdachte kan in verzet gaan tegen de strafbeschikking waarna de zaak in volle omvang door de rechter wordt beoordeeld.
De strafrechtketen is niet verstopt. De prestaties van de strafrechtketen kunnen en moeten wel beter. Over de aanpak om deze prestaties te verbeteren, onder andere op het gebied van de verbetering van de kwaliteit van processen-verbaal en doorlooptijden, ontvangt u twee keer per jaar een rapportage. De eerstvolgende rapportage ontvangt u medio 2016.
Als iets verboden is, is het uitgangspunt dat dit ook gehandhaafd wordt. Dit zal effect hebben op de strafrechtsketen. Als een verbod uit het strafrecht gehaald wordt, zullen ten aanzien van dat specifieke onderwerp logischerwijs geen daarop ziende zaken meer de strafrechtsketen instromen.
Echter, het effect van het reguleren van de achterdeur op de strafrechtsketen zal beperkt zijn. Een groot deel van de hennepteelt is bedoeld voor de export. Dat is en blijft illegaal, ook als de teelt voor de achterdeur van de coffeeshop gereguleerd wordt. Deze illegale teelt zal bestreden moeten worden, onder meer via de inzet van het strafrecht.
Door in dit pleidooi voor regulering de nadruk te leggen op de overweging of iets wel of niet een beslag legt op de strafrechtsketen wordt het vraagstuk onaanvaardbaar vereenvoudigd. Er liggen meerdere redenen ten grondslag aan het standpunt van het huidige kabinet om de wietteelt voor recreatief gebruik niet te reguleren. Dit standpunt is dan ook niet gewijzigd.
Indien de officier van justitie voornemens is een OM-strafbeschikking op te leggen of een transactie aan te bieden gaat hij hierover in gesprek met de verdachte. Het is niet ongebruikelijk dat hierbij alle mogelijkheden en scenario’s ter sprake komen, waarbij ook de beschikbare opsporingscapaciteit een rol kan spelen. Vanzelfsprekend staat het de verdachte, bijgestaan door zijn advocaat, vrij om de strafbeschikking te voldoen dan wel in verzet te gaan. In geval van een aanbod tot transactie kan de verdachte er toe overgaan het aanbod niet te accepteren, waarna de zaak aan de rechter zal worden voorgelegd.
Zoals bekend moeten OM en politie altijd keuzes maken waarvoor zij hun schaarse (opsporings)capaciteit het beste kunnen inzetten. Dit betekent dat steeds keuzes moeten worden gemaakt of in een concrete zaak tot opsporing wordt overgegaan en met welke inzet (in tijd, middelen en capaciteit). De officier van justitie bepaalt – gelet op de omstandigheden van de individuele zaak – of nader onderzoek wordt gedaan of niet.
De Taskforce Brabant Zeeland is een samenwerkingsverband dat is opgericht om de georganiseerde criminaliteit in Brabant en Zeeland effectiever te bestrijden. Binnen die integrale aanpak worden fiscale, bestuurlijke en strafrechtelijke interventies gepleegd; is er sprake van zowel «korte klappen» als diepgravende onderzoeken. Het gehele wettelijke instrumentarium wordt gebruikt. Van belang is onderscheid te maken tussen relatief eenvoudige hennepzaken (de kleinere hennepplantages) en grotere, drugsgerelateerde onderzoeken die zich (naast hennep) vaak richten op andere soorten drugs, witwassen, mensenhandel en deelname aan een criminele organisatie. De geschetste aanpak ziet alleen op de behandeling van relatief eenvoudige hennepzaken.
Criminelen lopen het risico om gepakt te worden en calculeren zowel een gevangenisstraf, taakstraf als ontneming in. Het gaat bij de aanpak van criminaliteit vooral om het verhogen van de subjectieve én objectieve pakkans en om criminelen een gepaste sanctie op te leggen met een speciaal en generaal preventief effect. Bij georganiseerde criminaliteit is geld het leidmotief. Door het afnemen van crimineel vermogen hebben criminelen geen profijt van hun criminele activiteiten. Zo wordt bovendien voorkomen dat criminele winsten opnieuw worden geïnvesteerd. Het OM kan verder in het kader van de OM-strafbeschikking sancties opleggen als een taakstraf, een geldboete, de maatregel onttrekking aan het verkeer of een schadevergoedingsmaatregel voor het slachtoffer.
Zie antwoord vraag 10.
Het is aan het OM om per individueel geval, gelet op alle feiten en omstandigheden, te bepalen op welke wijze de zaak wordt afgehandeld. Het OM is immers onafhankelijk. Ik zal dit onderwerp wel meenemen bij mijn reguliere overleg met het College van procureurs-generaal.