Ingediend | 25 april 2016 |
---|---|
Beantwoord | 6 juni 2016 (na 42 dagen) |
Indiener | Henk Nijboer (PvdA) |
Beantwoord door | Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
Onderwerpen | economie financiën organisatie en beleid overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z08443.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2749.html |
Ja.
Artikel 24b van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) regelt de scheiding tussen controle- en adviesdiensten. Op grond van het eerste lid van artikel 24b Wta mogen accountantsorganisaties die wettelijke controles verrichten bij een organisatie van openbaar belang (oob), zoals een beursgenoteerde onderneming, naast controlediensten geen andere werkzaamheden verrichten voor die organisatie en aan die organisatie gelieerde entiteiten waar ook ter wereld. Aan die organisatie gelieerde entiteiten zijn kortweg moeder- of dochtermaatschappijen van de betreffende oob (zie artikel 24b, derde lid, Wta). Aan de organisatie gelieerde entiteiten kunnen zowel in Nederland als in het buitenland gevestigd zijn. In artikel 24b, tweede lid, Wta is bepaald dat een accountantsorganisatie die onderdeel uitmaakt van een netwerk, geen wettelijke controles bij een oob mag verrichten indien:
Hieruit volgt dat buitenlandse accountantsorganisaties van het netwerk waartoe de Nederlandse accountantsorganisatie behoort ook geen adviesdiensten mogen verlenen aan de controlecliënt of aan de Nederlandse netwerkonderdelen van de controlecliënt. Uit het artikel in het FD blijkt ook niet dat daarvan sprake is. Tegelijkertijd volgt uit het voorgaande dat buitenlandse netwerkonderdelen van de accountantsorganisatie wel adviesdiensten mogen verlenen aan buitenlandse moeder- of dochtermaatschappijen van de controlecliënten. Deze situatie wordt niet gedekt door de Nederlandse wetgeving. Indien dit gebeurt, is geen sprake van omzeiling van de Nederlandse wetgeving.
Het bovenstaande laat onverlet dat Nederlandse accountantsorganisaties die controles uitvoeren bij oob’s (zoals beursgenoteerde ondernemingen) wel altijd moeten waarborgen dat zij, ondanks de adviesverlening door haar buitenlandse netwerkonderdelen aan buitenlandse entiteiten die gelieerd zijn aan de controlecliënt, voldoen aan de onafhankelijkheidsregels van de International Ethics Standards Board for Accountants (IESBA). Dit volgt eveneens uit artikel 19 Wta. Dit betekent dat de controlerende accountantsorganisatie altijd dient na te gaan of haar onafhankelijkheid in gevaar komt.
Zie antwoord vraag 2.
Gelet op de soevereiniteit van staten, kan Nederland geen Nederlandse wetgeving van toepassing laten zijn in een ander land. Voor zover het gaat om de scheiding tussen controle- en advieswerkzaamheden geldt bovendien dat Nederland geen algemeen verbod op adviesdiensten van kracht kan laten worden dat zich richt tot in het buitenland gevestigde ondernemingen of accountantsorganisaties. Dit hangt ook samen met de afspraken die daar in Europese verband over zijn gemaakt in Verordening 537/2014 van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang (de verordening). Deze verordening treedt op 17 juni 2016 in werking en heeft rechtstreekse werking.
Artikel 5 van deze verordening bevat een niet-limitatieve lijst met diensten die accountantsorganisaties of netwerkonderdelen daarvan niet mogen verlenen aan oob’s en daaraan gelieerde entiteiten, indien een accountantsorganisatie verantwoordelijk is voor de wettelijke controle van een oob. Op grond van artikel 5, tweede lid, van de verordening mogen lidstaten aanvullend andere diensten verbieden dan de in de verordening genoemde diensten, teneinde de onafhankelijkheid van accountantsorganisaties verder te versterken. In het wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn nr. 2014/56/EU van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen (PbEU 2014, L 158) en de verordening wordt voorgesteld van deze lidstaatoptie gebruik te maken door het huidige artikel 24b Wta materieel zoals hiervoor toegelicht te handhaven. Indien een lidstaat, zoals Nederland, kiest voor een nog strenger regime, dan heeft die keuze alleen effect op de accountantsorganisaties binnen de jurisdictie van de betreffende lidstaat.
In de Verenigde Staten kent men geen algeheel verbod op de samenloop van controle- en adviesdiensten, zoals we dat in Nederland kennen en zijn specifieke diensten verboden (vergelijkbaar met de lijst van verboden «niet-controlediensten» uit de verordening). Daarnaast dient ten aanzien van overige adviesdiensten op basis van de feiten en omstandigheden te worden beoordeeld of deze zijn geoorloofd. De regels van de SEC werken in zeker zin indirect door in andere landen. Het is daarbij echter niet zo dat de SEC netwerkonderdelen van accountantsorganisaties kan aanspreken die op zichzelf geen activiteiten uitoefenen voor beursgenoteerde ondernemingen in de VS. Mijn beeld is dat men de eisen «afdwingt» bij (het netwerkonderdeel van) de accountantsorganisatie dat activiteiten ontplooit voor de beursgenoteerde onderneming in de VS. Die accountantsorganisatie dient er vervolgens voor te zorgen dat ook andere netwerkonderdelen de regels van de SEC in acht nemen (en eventueel verboden/niet toelaatbare werkzaamheden neerleggen).
Zie antwoord vraag 4.
Met de inwerkingtreding van voornoemde verordening met ingang van 17 juni 2016 zullen aanvullende regels van toepassing worden voor buitenlandse netwerkonderdelen van accountantsorganisaties die adviesdiensten verlenen. Voor zover het gaat om werkzaamheden die buitenlandse netwerkonderdelen van de Nederlandse accountantsorganisatie verrichten voor gelieerde entiteiten van de oob gevestigd in een andere lidstaat, komen deze werkzaamheden onder het verbod van artikel 5, eerste lid, van de verordening te vallen. Dit betekent dat in de Europese Unie gevestigde netwerkonderdelen van de Nederlandse accountantsorganisatie geen verboden niet-controlediensten meer mogen verlenen aan in de Europese Unie gevestigde ondernemingen die gelieerd zijn aan de in Nederland gevestigde oob.
Gelet op het voorgaande is de onafhankelijkheid van de controlerend accountant in verschillende scenario’s naar mijn oordeel in voldoende mate gewaarborgd.
Hierbij deel ik u mede dat ik de door het lid Nijboer (PvdA) gestelde vragen over het bericht ««Chinese muur» vertoont gat» in het FD van 20 april 2016 (ingezonden op 25 april 2016 met kenmerk 2016Z08443), niet binnen de door u gestelde termijn kan beantwoorden. De beantwoording van deze Kamervragen vergt nadere afstemming. Ik verwacht de vragen op korte termijn te kunnen beantwoorden.