Ingediend | 22 april 2016 |
---|---|
Beantwoord | 20 mei 2016 (na 28 dagen) |
Indiener | Rik Grashoff (GL) |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z08386.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2561.html |
Ja.
Het kabinet heeft kennis genomen van de berichtgeving over uitspraken van Israëlische bewindspersonen waar u naar verwijst. Het is niet aan het kabinet om uit te leggen wat bewindspersonen van een andere staat met hun uitspraken precies bedoelen. Wel heeft de Israëlische Minister van Openbare Veiligheid Erdan toegelicht dat hij niet doelde op fysieke maatregelen. De uitspraken zijn evenwel een voorbeeld van het gepolariseerde debat in Israël over het Israëlisch-Palestijnse conflict. Het kabinet maakt zich grote zorgen over deze polarisatie.
Zie antwoord vraag 2.
Israël voert actief beleid tegen de BDS-beweging in brede zin. Het land voert internationaal campagne tegen de beweging. In juli 2011 heeft het Israëlische parlement de zogenaamde Anti-Boycot wet aangenomen, die het mogelijk maakt om een civiele procedure te starten tegen hen die oproepen tot een boycot van Israël of Israëlische nederzettingen in bezet gebied. In april 2015 besloot het Israëlische Hooggerechtshof de wet grotendeels in stand te houden, maar als voorwaarde te stellen dat diegene die een civiele zaak aanhangig maakt moet kunnen aantonen daadwerkelijk zelf schade geleden te hebben door de boycot oproep. Er is overigens nog geen civiele zaak aangespannen op grond van deze wet. Het kabinet is niet bekend met andere concrete maatregelen tegen individuele BDS-aanhangers, uitsluitend omdat ze de BDS-beweging zouden steunen.
Op 11 november jl. werd in eerste lezing in de Knesset een voorstel van een voormalig Knessetlid tot wetswijziging van de Entry into Israel Law aangenomen. Dit voorstel voorziet in het niet geven van visa of verblijfsvergunningen aan niet-Israeli’s die zich uitspreken voor een boycot van Israël. Sindsdien is echter niets meer van het voorstel vernomen.
Uitlatingen of bijeenkomsten betreffende BDS worden beschermd door de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering, zoals onder meer vervat in de Nederlandse Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Op verzoek van Israël komt dit onderwerp met enige regelmaat aan de orde in bilaterale contacten, waarbij Nederland de gebruikelijke lijn uitdraagt dat het kabinet tegen een boycot van Israël is, maar dat het onderschrijven van BDS onder de vrijheid van meningsuiting valt.