Ingediend | 18 april 2016 |
---|---|
Beantwoord | 11 mei 2016 (na 23 dagen) |
Indiener | Eric Smaling |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | burgerlijk recht economie overige economische sectoren recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z07866.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2497.html |
Ja.
De NCG behandelt sinds 1 januari 2016 de complexe schademeldingen, in de plaats van NAM en het Centrum Veilig Wonen (CVW). Om een voortvarende start mogelijk te maken heeft de NCG besloten tot inhuur van drie casemanagers. Zij hebben een ruime staat van dienst op het gebied van het oplossen van complexe situaties. Eén van hen is zelfstandig adviseur en twee zijn in dienst van een extern adviesbureau. Zij hebben eerder voor andere opdrachtgevers gewerkt, waaronder NAM. Nu zij in opdracht van de NCG werken, vallen zij ook onder de kaders van de NCG. Leidend is daarbij het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen en het uitgangspunt dat de bewoner centraal staat bij de afhandeling van schade.
Zie antwoord vraag 2.
De door NCG ingehuurde casemanagers hebben in het verleden in opdracht van NAM gewerkt aan complexe schadegevallen. Met NAM is indertijd een lijst van 195 complexe schadegevallen geïdentificeerd. Het is aannemelijk dat zij bij een deel van die zaken betrokken zijn geweest. Indien zich een schadegeval aandient dat verband houdt met een zaak waar zij namens NAM bij betrokken zijn geweest, dan wordt deze toegewezen aan een andere casemanager.
Zie antwoord vraag 4.
De NCG heeft deze casemanagers ingehuurd op grond van hun deskundigheid en ruime staat van dienst op het gebied van het oplossen van complexe situaties. Complex casemanagement is specialistisch werk waarvoor het aanbod in de markt beperkt is. In het algemeen geldt dat de NCG bij het verlenen van opdrachten of het in dienst nemen van werknemers niemand op voorhand uitsluit op grond van eerdere opdrachtgevers of werkgevers.
Zie antwoord vraag 7.