Ingediend | 14 april 2016 |
---|---|
Beantwoord | 21 september 2016 (na 160 dagen) |
Indiener | Jasper van Dijk |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z07662.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-22.html |
Ik heb kennis genomen van het bericht. Voor mijn oordeel verwijs ik u naar onderstaande beantwoording.
Die conclusie deel ik niet. Uit de onderzoeksrapporten over de bestuurlijke samenwerking tussen de UvA en de HvA en over de organisatie van de ondersteunende diensten van 8 september jl. blijkt immers dat op verschillende plaatsen binnen de UvA en de HvA in de afgelopen jaren goede samenwerking op het gebied van onderwijs en onderzoek tot stand is gekomen. Ook de kwaliteit van de dienstverlening is door de samenwerking vergroot. Geconcludeerd is dat de personele unie op bestuurlijk niveau daar echter weinig aan heeft bijgedragen. Op grond van deze evaluatie heeft het College van Bestuur de voorkeur voor splitsing in twee aparte besturen voor UvA en HvA. Voordat er definitieve stappen worden gezet wil het College van Bestuur terecht eerst haar lijn bespreken met de onderwijsgemeenschap.
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Ik vind het verstandig om het bestuur te versterken met een extra portefeuillehouder financiën voor de HvA voor de periode tot 1 januari 2017. Verder wacht ik de evaluatie af.
Ik heb inderdaad gelezen dat de auteurs van de brandbrief van oordeel zijn dat de bestuurlijke samenwerking geleid heeft tot een onwerkbare situatie.
Ik heb hierover contact gehad met de UvA en begrepen dat de heer Amman zelf heeft aangegeven dat er geen sprake is van een persoonlijk conflict.
Ik heb van de UvA begrepen dat de benoemingsprocedure tot stand is gekomen na uitgebreid overleg tussen de Centrale Studentenraad en de Centrale Ondernemingsraad van de UvA, de Centrale Medezeggenschapsraad van de HvA, de decanen van HvA en UvA en de Raden van Toezicht. Daarbij is onder andere afgesproken dat de medezeggenschap instemmingsrecht kreeg op het profiel van de nieuwe bestuursleden, dat de medezeggenschap vier leden afvaardigde voor de benoemingsadviescommissies en dat de medezeggenschap adviesrecht kreeg op de benoemingen zelf.
Neen, zo ver wil ik niet gaan. Ik heb gelezen dat de auteurs van de brandbrief pleiten voor ontvlechting maar ik heb ook de brief van de decanen van de HvA gelezen die juist vrezen dat halsoverkop de samenwerking beëindigen zonder dat er een goede evaluatie aan ten grondslag ligt, de belangen van het primair proces kunnen schaden. Zie verder mijn antwoord op vraag 2.
Naar mijn informatie is het vertrouwen in de Raad van Toezicht niet opgezegd door de medezeggenschapsraden. Overigens is de Raad van Toezicht van de UvA inmiddels teruggetreden en heb ik een nieuwe Raad van Toezicht benoemd.
Ik laat deze opvatting graag voor rekening van de heer Boot. Zie verder mijn antwoord op vraag 2.
Ik heb kennis genomen van de brief van Humanities Rally en De Nieuwe Universiteit. Alle genoemde combinaties van nevenfuncties zijn wettelijk toegestaan.
De samenstelling van de Raad van Toezicht moet zodanig zijn, dat de Raad een deugdelijk en onafhankelijk toezicht kan uitoefenen. Navraag levert op dat deze Stichting Aandelenbeheer BAM Groep een continuïteitsstichting is. Deze Stichting moet, op het moment waarop de Koninklijke BAM Groep NV een bedreiging ervaart in haar zelfstandigheid, continuïteit of identiteit, zelfstandig tot een oordeel komen of die dreiging zodanig is dat de belangen van de diverse stakeholders van de vennootschap niet zijn gediend. De Stichting Aandelenbeheer BAM Groep gaat niet over het verwerven van opdrachten, noch over de voorwaarden daarvan. Het betreffende lid van de Raad van Toezicht heeft geen persoonlijke relatie met de BAM Groep NV, noch met de bestuurders van die NV. Ook heeft dit lid geen aandelen BAM Groep NV of andere waardepapieren en heeft hij ook geen invloed op de strategie of de uitvoering daarvan. Hier is tijdens de aanstelling van het lid ook over gesproken en geconcludeerd dat er geen belemmering was. Deze informatie geeft mij geen aanleiding de combinatie van functies onverstandig te vinden.
Zie mijn antwoord op vraag 2.
De afgelopen weken heb ik twee sets Kamervragen ontvangen over de UvA: Op 14 april ontving ik vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) over protest tegen het bestuur van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA) met kenmerk 2016Z07662. Op 25 april ontving ik vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) over de omstreden benoeming van de voorzitter van de Raad van Toezicht van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2787). De beantwoording van de vragen vergt meer tijd omdat ik met diverse partijen wil spreken om mij een goed oordeel te vormen. Vanwege de grote raakvlakken tussen deze twee sets met Kamervragen wil ik de beantwoording hiervan tegelijkertijd afdoen, zodat ik uw Kamer in één keer volledig kan informeren.