Ingediend | 11 april 2016 |
---|---|
Beantwoord | 22 april 2016 (na 11 dagen) |
Indieners | Roelof van Laar (PvdA), Fatma Koşer Kaya (D66), Alexander Pechtold (D66) |
Beantwoord door | Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | bestuur de nederlandse antillen en aruba openbare orde en veiligheid staatsveiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z07288.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2374.html |
Ja.
Het oordeel van de CTIVD inzake de klacht van de heer Jopie Abraham is niet openbaar. Ik kan derhalve niet ingaan op het oordeel van de CTIVD.
Over dit individuele geval kan ik in het openbaar geen uitspraken doen. In zijn algemeenheid kan ik melden dat een verzoek om kennisneming van persoonsgegevens wordt getoetst aan de bepalingen van de Wiv 2002. De Wiv bepaalt dat kennisneming moet worden geweigerd indien de betreffende gegevens het actuele kennisniveau van de dienst, bronnen of modus operandi prijs kunnen geven. Die toets heeft niets te maken met de toets of rechtmatig inlichtingenmiddelen zijn ingezet jegens een individu.
Over operationele aangelegenheden kan ik in de openbaarheid geen uitspraken doen. De Nederlandse Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2002) is bepalend voor het optreden van de AIVD. Bij de inzet van inlichtingenmiddelen door de AIVD is een robuust toetsingsregime van kracht. Daarbij wordt getoetst of de inzet past binnen de wettelijke taakopdracht van de AIVD. Bovendien wordt getoetst of de inzet van een inlichtingenmiddel proportioneel is, ofwel of het belang opweegt tegen het middel. Ook wordt getoetst of de inzet subsidiair is, ofwel of er geen lichtere mogelijkheden zijn dan de inzet van een bepaald inlichtingenmiddel. Ik hecht eraan te benadrukken dat de CTIVD in haar controle achteraf in het overgrote deel van de gevallen tot de conclusie komt dat de AIVD rechtmatig handelt. Ik zie nu dan ook geen aanleiding te verzoeken tot nader onderzoek.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 2.