Kamervraag 2016Z06568

Techniekopleidingen in het nieuwe vmbo

Ingediend 31 maart 2016
Beantwoord 25 april 2016 (na 25 dagen)
Indiener Karin Straus (VVD)
Beantwoord door Sander Dekker (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD)
Onderwerpen beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z06568.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2395.html
1. vmbo: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
2. http://www.ad.nl/ad/nl/38261/Nieuws/article/detail/4252651/2016/02/27…
3. mbo: middelbaar beroepsonderwijs
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de berichtgeving over de vrees van VNO-NCW dat vmbo scholen straks minder gespecialiseerde techniek opleidingen zullen inrichten?1 2

    Ja.

  • Vraag 2
    In hoeverre deelt u de mening dat zeer gespecialiseerde technische vmbo opleidingen hogere kosten met zich mee brengen voor scholen dan bredere opleidingen?

    Een vo-school ontvangt voor een beroepsgerichte vmbo-leerling meer middelen dan voor een leerling in het algemeen vormend onderwijs. Deze hogere bekostiging komt tegemoet aan de hogere kosten van de beroepsgerichte profielen.

  • Vraag 3
    In hoeverre deelt u de mening dat scholen, vanwege een kostenverschil, tactische keuzes kunnen gaan maken over de opleidingen die zij aanbieden?

    De invoering van de nieuwe profielen kan incidentele kosten met zich meebrengen. Dit verschilt echter per school en is afhankelijk van welke afdelingsvakken de school in de huidige situatie aanbiedt. Zo zal een school die nu bijvoorbeeld Techniek breed aanbiedt en straks de nieuwe profielen PIE of BWI wil gaan aanbieden, gemiddeld meer investeringen moeten doen dan een school die nu meerdere smalle afdelingsvakken aanbiedt. De reserves die schoolbesturen hebben, kunnen worden ingezet om de incidentele kosten te dekken. Eenmaal ingevoerd zijn de kosten van de nieuwe profielen vergelijkbaar met de huidige afdelingsvakken.
    VO-besturen zetten, naar mijn waarneming, het belang van de leerling voorop. De school kijkt bij de inrichting van haar onderwijsaanbod naar haar (toekomstige) leerlingen, het aansluitende regionale vervolgonderwijs en de mogelijkheden op de regionale arbeidsmarkt. Scholen maken met elkaar een regionaal plan onderwijsvoorzieningen (RPO) zodat zij met elkaar in de regio zorgdragen voor een breed aanbod van voorzieningen. Aansluitend op dit plan kunnen scholen hierbij ook het vervolgonderwijs en het regionale bedrijfsleven betrekken. Ik zie hiervan in de praktijk al mooie voorbeelden en zal deze regionale samenwerking verder stimuleren. Als scholen ondanks het aangaan van regionale samenwerking tegen problemen aanlopen, sta ik altijd open voor gesprek.
    Er wordt op dit moment vanwege de zorgen van onder andere VNO/NCW een steekproef uitgevoerd om meer zicht te krijgen op de keuzes die scholen voornemens zijn te maken in hun aanbod aan profielen. Eerder kondigde ik in de Kamerbrief van 20 november 2015 over leerlingendaling in het vmbo aan dat ik dit najaar de stand van zaken op zou nemen van de keuzes die scholen gemaakt hebben in hun aanbod van profielen.3 Ik heb dus besloten die inventarisatie vooraf te laten gaan door een steekproef. Ik verwacht de resultaten van de steekproef reeds in mei.

  • Vraag 4
    In hoeverre heeft u signalen ontvangen uit het (vmbo) onderwijsveld dat met name technische opleidingen onder druk komen te staan door financiële afwegingen? Zo ja, wat was de essentie van deze signalen? Zo nee, hoe hebben deze scholen dit opgelost?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    In hoeverre zijn er bedrijven of andere organisaties die als partner van een school kunnen bijdragen aan het inrichten van technisch onderwijs?

    Ik zie mooie voorbeelden van bedrijven die bijdragen aan het inrichten van het technisch onderwijs in de regio.

  • Vraag 6
    In hoeverre deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is als in een grotere regio er geen specialistische vakmanschap opleidingen meer beschikbaar zijn? Hoe gaat de u ervoor zorgen dat dit niet het geval zal zijn?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 7
    Hoe gaan mbo instellingen om met het verschil in kosten voor een technische opleiding ten opzichte van andere opleidingen? In hoeverre zou dit voor het vmbo een mogelijke oplossingsrichting zijn?3

    De bekostiging van het mbo bestaat uit een verdeelmodel van het landelijk beschikbaar budget voor het mbo. Het budget wordt verdeeld aan de hand van de ingeschreven studenten en de afgegeven diploma’s. Bij deze verdeling wordt ook rekening gehouden met kostenverschillen tussen de opleidingen door middel van de prijsfactor die aan een opleiding is toegekend. Door deze prijsfactor ontvangen instellingen voor studenten die ingeschreven staan bij een opleiding met een hoge prijsfactor een relatief hogere bekostiging. Alle technische opleidingen in het mbo hebben een relatief hoge prijsfactor. Instellingen mogen de lumpsumbekostiging naar eigen inzicht verdelen over de opleidingen die ze verzorgen.
    Ook in het vo wordt op basis van het aantal ingeschreven leerlingen de jaarlijkse bekostiging vastgesteld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het avo en vmbo-onderwijs. De bekostiging van het vmbo ligt vooral op het gebied van de materiële bekostiging hoger dan die in het avo, dat heeft alles te maken met de hogere kosten per leerling voor de beroepsgerichte vakken. In beide sectoren wordt dus rekening gehouden met kostenverschillen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z06568
Volledige titel: Techniekopleidingen in het nieuwe vmbo
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-2395
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Straus inzake techniekopleidingen in het nieuwe vmbo