Ingediend | 29 maart 2016 |
---|---|
Beantwoord | 6 april 2016 (na 8 dagen) |
Indiener | Helma Lodders (VVD) |
Beantwoord door | Martijn van Dam (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | landbouw organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z06312.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2190.html |
Ja, dit artikel is mij bekend.
Het NAJK geeft in het bericht aan dat met de huidige regeling naast jonge landbouwers ook samenwerkingsverbanden, voor de daadwerkelijke bedrijfsovername, volledige aanspraak kunnen maken op het beschikbare budget.
Binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) kunnen jonge landbouwers zowel onder pijler 1 als onder pijler 2 Europese landbouwsteun aanvragen. Op basis van artikel 50, tweede lid sub a van Verordening (EU) nr. 1306/2013 wordt een jonge landbouwer gedefinieerd als «een natuurlijk persoon, die voor de eerste keer als bedrijfshoofd een landbouwbedrijf opricht of die zo’n bedrijf al heeft opgericht in de periode van 5 jaar voorafgaande aan de eerste aanvraag». In het bericht van het NAJK wordt met betrekking tot de opmerking rond samenwerkingsverbanden met name gedoeld op het tweede deel van de definitie. Bij de totstandkoming van de verordening is op voorstel van een aantal lidstaten deze zinsnede aan de definitie toegevoegd. Nederland heeft destijds tegengestemd. Door deze aanvulling is het mogelijk dat ook jonge landbouwers in andere verbanden dan in de hoedanigheid van zelfstandig bedrijfshoofd in aanmerking komt voor subsidie onder deze regeling. De klacht van het NAJK komt grotendeels voort uit de definitie van het begrip jonge landbouwers zoals deze is opgenomen in de Europese regelgeving. Aanpassing van de definitie zal derhalve pas mogelijk zijn bij een herziening van het GLB. Over de gevolgen van deze definitie voor de uitbetaling bij beide pijlers is met het NAJK meermaals overlegd.
De subsidie komt terecht zowel bij de jonge landbouwers die als zelfstandig bedrijfshoofd gevestigd zijn als bij jonge landbouwers die onderdeel zijn van een samenwerkingsverband, veelal maatschappen waarvan een of beide ouders en/of andere gezinsleden deel uitmaken. De voorwaarden van de subsidieregeling voldoen aan de vereisten zoals deze zijn opgenomen in de Europese verordeningen die betrekking hebben op het GLB.
Met de inwerkingtreding van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014–2020 (POP3) is de uitvoering van de regeling jonge landbouwers overgedragen aan de provincies. Zij zijn vanuit deze verantwoordelijkheid aan zet om de jonge landbouwersregeling al dan niet aan te passen bij de volgende openstelling.