Ingediend | 25 maart 2016 |
---|---|
Beantwoord | 20 april 2016 (na 26 dagen) |
Indiener | Carla Dik-Faber (CU) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | burgerlijk recht economie overige economische sectoren recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z06247.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2348.html |
Ja.
Ik zal uw Kamer op korte termijn het rapport aanbieden, vergezeld van mijn reactie op de constateringen en aanbevelingen.
NAM is wettelijk verplicht alle schade als gevolg van bodembeweging door gaswinning te vergoeden, ongeacht de locatie van de schade. Uit onderzoek door Arcadis in opdracht van NAM3 komt naar voren dat de waarschijnlijkheid van schade door aardbevingen buiten de schadecontourverwaarloosbaar is. Onder regie van de NCG onderzoekt een onafhankelijk deskundige momenteel of de gehanteerde onderzoeksmethode en getrokken conclusies correct zijn. De resultaten van deze validatie worden rond de zomer verwacht. NAM heeft aangekondigd dat iedereen die een melding doet zal worden bezocht, maar wil eerst de resultaten van het validatieonderzoek afwachten, zodat deze kunnen worden betrokken bij het bezoek van de schade-expert. Een oordeel op grond van de nu beschikbare kennis zou op dit moment vrijwel zeker resulteren in afwijzing van de claim.
Ik zal uw Kamer op korte termijn het rapport aanbieden, vergezeld van mijn reactie op de constateringen en aanbevelingen.
Zie antwoord vraag 4.
Op 18 maart jl. hebben de leden Jan Vos, Van Dekken en Nijboer (allen PvdA) vragen gesteld over het niet meer in behandeling nemen van schades door het Centrum Veilig Wonen (CVW) buiten de contour (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2226). Op 25 maart jl. heeft het lid Dik-Faber (ChristenUnie) vragen gesteld over het bericht «Aardbevingsschade maakt Groningers machteloos» (kenmerk 2016Z06247). Vanwege de inhoudelijke samenhang zal ik deze vragen parallel behandelen en beantwoorden. Ik streef ernaar uw Kamer de beantwoording uiterlijk 15 april a.s. te sturen.