Ingediend | 14 maart 2016 |
---|---|
Beantwoord | 14 april 2016 (na 31 dagen) |
Indiener | Henk van Gerven |
Beantwoord door | Martijn van Dam (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | burgerlijk recht recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z05227.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2287.html |
Zoals mijn voorganger in reactie op de schriftelijke vragen van 31 maart 2015 heeft aangegeven, heeft een herziening van het stelsel alleen kans van slagen indien deze tegemoet komt aan de diverse wensen uit de praktijk, uitvoerbaar is en voldoende door pachters en verpachters wordt gedragen (Kamerstuk 27 924, nr. 63).
De initiatiefnemers van het Spelderholt-deelakkoord hebben in het voorjaar van 2015 aangegeven mogelijkheden te zien om samen met alle partijen tot een verbeterd voorstel te komen. Op 2 november jl. heeft mijn voorganger gesproken met de verschillende belangenpartijen van verpachters en pachters, waaronder de BLHB, en de initiatiefnemers van het deelakkoord over herziening van het pachtstelsel. De aanwezige partijen hebben aangegeven dat zij met elkaar zullen doorpraten over de voorstellen uit het Spelderholtoverleg. Ik wil de partijen de gelegenheid geven dit overleg af te ronden voordat ik voorstellen in overweging neem. Gezien het belang van een gedragen voorstel vind ik het van belang dat BLHB nu eerst met de andere belangenpartijen het gesprek voert over hun alternatieve voorstel.
Ja, ik heb het LEI gevraagd het voorstel van de BLHB te bestuderen en de cijfers door te rekenen, net als dit met andere voorstellen ook wordt gedaan.
Voor de gemiddelde prijzen van geliberaliseerde pachtovereenkomsten in de afgelopen jaren verwijs ik u naar de tabel onder antwoord 11. De variëteit aan overeenkomsten afgesloten onder de geliberaliseerde pachtvorm is groot. Zo worden natuurgronden (met een relatief lage pachtprijs) en grond voor eenmalige teelten zoals bloembollen (met relatief hoge pachtprijs) tegenwoordig ook vaak onder de noemer «geliberaliseerde pacht» verpacht. De prijzen hebben dan ook een grote bandbreedte rondom het genoemde gemiddelde. Ik zie op dit moment geen reden om in te grijpen in de prijsvorming van geliberaliseerde pacht.
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de antwoorden in de brief van 9 maart 2016 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr.1834).
Zoals ik in antwoord 3 heb aangegeven, is er bij de prijsvorming van geliberaliseerde pacht sprake van uitschieters naar beneden en naar boven. De gemiddelde prijs geeft een genuanceerder beeld (zie antwoord op vraag 11). Inschrijvingen voor pacht leiden wat mij betreft niet op voorhand tot onredelijke prijzen, maar veeleer tot een transparanter beeld van wat boeren voor de pacht van landbouwgrond over hebben.
Verder verwijs ik u naar de antwoorden in de brief van 9 maart 2016 2016 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr.1834).
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
Ik ben voorstander van een pachtsysteem dat langdurige pachtrelaties tussen verpachters en pachters stimuleert, bijdraagt aan een duurzaam gebruik van grond en een zekere mate van flexibiliteit biedt. Ik zal voorstellen voor een nieuw pachtbeleid toetsen aan deze criteria.
Zie antwoord vraag 8.
Zie antwoord vraag 8.
Hieronder staan de (gemiddelde) pachtprijzen in euro’s per hectare, verdeeld naar pachtvorm, over de periode 2007 tot 2014. De gemiddelde prijs van geliberaliseerde pacht voor 6 jaar en korter ligt relatief laag, omdat ook natuurgronden via (kortlopende) geliberaliseerde pacht worden verpacht. Zie ook antwoord 3 en antwoord 46 van het SO Pacht van 1 april 2015 (Kamerstuk 27 924, nr. 63).
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Reguliere pacht
390
462
471
518
534
586
636
591
Geliberaliseerde pacht, langer dan 6 jaar
437
465
497
436
544
551
633
624
Geliberaliseerde pacht, 6 jaar en korter
422
494
453
464
473
500
515
542
Bron: Informatienet LEI Wageningen UR