Ingediend | 14 maart 2016 |
---|---|
Beantwoord | 5 april 2016 (na 22 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z05221.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2172.html |
In mijn eerdere antwoorden op verschillende Kamervragen heb ik reeds aangegeven, dat ik uitvoering van deze werkzaamheden door Belgische gevangenen, hoewel in principe legaal, een onwenselijke situatie vind. Zie voor een uitgebreide reactie mijn brief van 16 maart 2016 over dit zelfde onderwerp2.
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) laat zich over de gang van zaken in de Belgische gevangenis (specifiek inzake de zogenoemde bewerkersovereenkomsten) nader informeren om te bezien of er sprake is van overtredingen. De AP heeft ook contact gehad met de Belgische toezichthouder, die eerder al een onderzoek startte.
Zoals ik in mijn brief van 16 maart jl. heb aangekondigd, moet dit nader onderzocht worden.
Zie antwoord vraag 2.
Zie mijn antwoord op vraag 1.
Zie antwoord vraag 4.
Zoals ik in mijn brief van 16 maart jl. heb aangekondigd, moet dit nader onderzocht worden.
Zie antwoord vraag 6.
Zorgaanbieders moeten op de hoogte zijn door wie en op welke wijze werkzaamheden door derde partijen worden uitgevoerd. Dit moet vastgelegd zijn in een bewerkersovereenkomst. Patiënten moeten er op kunnen vertrouwen dat de bescherming van medische informatie is gegarandeerd door de ziekenhuizen. Indien de geheimhouding is geschonden, is het aan zorgaanbieders om patiënten hierover te informeren. Daarnaast geldt ook de meldplicht datalekken die sinds 1 januari jl. van kracht is.
Zoals ik in mijn brief van 16 maart jl. aangeef zal ik bezien of de regelgeving ter zake aanscherping behoeft. Bewerking van de dossiers door gevangenen acht ik onwenselijk.
Zoals ik in mijn brief van 16 maart jl. aangeef, zal ik om het grote belang van de zorgvuldige omgang met persoonsgegevens te benadrukken en om zaken (verder) te verbeteren, zelf ook onderzoek laten doen naar de vraag op welke wijze zorginstellingen (ziekenhuizen en instellingen voor geestelijke gezondheidszorg) in de dagelijkse praktijk omgaan met de beveiliging van hun patiëntgegevens en hoe hierin verbetering kan worden aangebracht. Ik zal zeer binnenkort overleggen met de koepels van de ziekenhuizen en GGZ-instellingen over welke exacte onderzoeksvraag het meest behulpzaam zal zijn om het doel te realiseren. De onderzoeksvraag zal aansluiten op de resultaten uit de campagne van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) die liep van 26 oktober tot 6 november 2015. De NVZ-campagne met de naam ZEKER stimuleerde bewustwording en eigen verantwoordelijkheid bij het omgaan met gevoelige informatie. In ieder geval vind ik het belangrijk dat in het onderzoek specifiek aandacht wordt besteed aan de wijze van omgaan met incidenten van schending van de bescherming van patiëntgegevens, die zich nu eenmaal altijd onverhoopt voor kunnen doen. Ook zal -naar aanleiding van de specifieke berichtgeving- aandacht geschonken worden aan de situaties waarin gewerkt wordt met onderaannemers, bijvoorbeeld voor het digitaliseren van patiëntgegevens, en aan de bescherming van gegevens die worden gebruikt ten bate van wetenschappelijk onderzoek. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek eind 2016 informeren.
Om het onderwerp zorgbreed onder de aandacht te brengen worden de waarborgen rond de bescherming van patiëntgegegevens besproken in een werkgroep met de leden van het Informatieberaad4.
Ik zie geen directe relatie tussen de wijze waarop ziekenhuizen nu de digitalisering van hun papieren administratie hebben vormgegeven en het streven om Nederlanders in de toekomst meer regie te geven door hen toegang te geven tot hun gezondheidsinformatie via een Persoonlijke Gezondheidsdossier (PGD). Deze ontwikkeling ondersteun ik juist van harte. Dat ziekenhuizen – zorgaanbieders in zijn algemeenheid – zorgvuldig omgaan met beveiliging en privacy van gegevens is een cruciale randvoorwaarde om stappen te kunnen zetten richting een geïnformeerde patiënt die een actieve regierol heeft over eigen gezondheid en zorgproces. Hiertoe dient het zorgveld met leveranciers afspraken te maken over zaken als privacy, beveiliging en interoperabiliteit. De wet op elektronische gegevensuitwisseling die ter behandeling in de Eerste Kamer ligt, scherpt beschermings- en beveiligingseisen van elektronische medische gegevens fors aan en verhoogt de boetes, als die eisen worden overtreden, sterk.