Ingediend | 9 maart 2016 |
---|---|
Beantwoord | 14 april 2016 (na 36 dagen) |
Indiener | Lilian Helder (PVV) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z04931.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2288.html |
Ja.
Het afbreken van de criminele industrie is geen makkelijke opgave. Het vereist onze volle aandacht. In Zuid Nederland zijn daarom de afgelopen jaren veel extra maatregelen getroffen, zoals een sterke intensivering van de aanpak door een brede coalitie van overheidspartijen via de Taskforce Brabant Zeeland, een Integraal Afpakteam Brabant Zeeland en het vrijspelen van gelabelde capaciteit bij het Openbaar Ministerie (OM) en politie (Intensivering Zuid Nederland). Om nog een extra impuls te geven aan de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit heb ik hier in de Begroting 2016 structureel € 3 miljoen voor vrijgemaakt in het bijzonder voor Zuid Nederland en het strafrechtelijk afpakken van crimineel vermogen. Daarnaast wordt momenteel druk gewerkt aan de voorstellen uit de Contourennota Versterking Opsporing5. Onderdeel van deze versterking is ook het vullen van nog bestaande vacatures bij de recherche.
Over de actuele stand van zaken en over de benodigde aanpak in de komende jaren in Zuid Nederland ben ik momenteel druk in gesprek met alle betrokkenen.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
De dalende trend die de geregistreerde criminaliteit vertoont, is onmiskenbaar. Maar de totale omvang van criminaliteit behelst inderdaad meer dan wat de politie registreert of wat blijkt uit slachtofferenquêtes. Criminaliteit die wordt aangepakt door de Bijzondere Opsporingsdiensten, inspecties of bestuurlijke autoriteiten komt bijvoorbeeld deels niet in deze cijfers terug, zoals thema’s als fraude en milieucriminaliteit. De CBS-cijfers verschaffen slechts in beperkte mate informatie over zogenaamde «slachtofferloze» delicten, zoals handel in verdovende middelen en illegaal wapenbezit: delicten waarvan meestal geen aangifte wordt gedaan. Bovendien wordt in toenemende mate ingezet op een integrale aanpak waarbij veel overheidsdiensten samen optreden. Activiteiten van politie en OM leiden in dit verband niet per definitie tot strafrechtelijke opsporing en vervolging, maar ook en juist tot het in positie brengen van bestuursrechtelijke autoriteiten of inspecties. Deze activiteiten komen dan niet tot uitdrukking in de cijfers van geregistreerde criminaliteit.
Geografisch is de criminaliteit in Nederland niet evenredig verdeeld. Er zijn gebieden en locaties waar criminaliteit zich bovengemiddeld voordoet. Ondermijnende criminaliteit concentreert zich bij specifieke dadergroepen of op specifieke plaatsen, die in het zuiden van Nederland meer dan gemiddeld voorkomen. Dat is ook de reden waarom hier extra op wordt ingezet door alle organisaties.
Zie antwoord vraag 6.
Dat kan in algemene zin niet zo worden gesteld. Het gebruik van geweld in Nederland laat een genuanceerd en deels tegenstrijdig beeld zien. De Veiligheidsmonitor van het CBS en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) toont een daling van alle vormen en typen van geweld. Ook het door de politie geregistreerde niveau van geweldscriminaliteit laat een daling zien. Zo is bijvoorbeeld het aantal moorden in 2015 ten opzichte van 2010 met meer dan een kwart afgenomen. Tegelijkertijd neemt het gebruik van zware automatische wapens toe bij liquidaties, daar is dus wel sprake van meer extreem geweld. Dat is zeer ernstig en onaanvaardbaar. Dergelijk gebruik van grof geweld krijgt bij de aanpak vanzelfsprekend de hoogste prioriteit.
De geregistreerde klassieke «offline» vermogenscriminaliteit is afgenomen. Door de nog maar recente opkomst van nieuwe vormen van «online» criminaliteit, is er nog weinig betrouwbare statistische informatie beschikbaar over aard en omvang van dit fenomeen.
Het WODC is daarom gevraagd een onderzoek te starten om meer helderheid te verkrijgen over (de duiding van) deze ontwikkeling. Op dit moment bestaat er nog geen eenduidig beeld over de mogelijke verschuiving van criminaliteit naar de digitale wereld.
Ja. Zo laat ik jaarlijks door het WODC, het CBS en de Raad voor de Rechtspraak de publicatie Criminaliteit en Rechtshandhaving vervaardigen. Daarnaast verschijnt jaarlijks de hierboven genoemde Veiligheidsmonitor, die cijfers bevat over slachtofferschap van criminaliteit. Op deze wijze wordt een realistisch beeld gepresenteerd over de trends, omvang en ernst van criminaliteit. In aanvulling hierop noem ik het in antwoord 9 genoemde WODC onderzoek naar een mogelijke verschuiving van criminaliteit naar de digitale wereld. Met de uitkomsten van dit onderzoek hoop ik een nog completer beeld van de criminaliteitsontwikkelingen te kunnen geven.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Helder (PVV) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de politie die het onderspit delft tegen zware criminaliteit (ingezonden 9 maart 2016) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.