Ingediend | 3 maart 2016 |
---|---|
Beantwoord | 1 april 2016 (na 29 dagen) |
Indiener | André Bosman (VVD) |
Beantwoord door | Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | bestuur de nederlandse antillen en aruba openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z04423.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2147.html |
Ja.
Het bericht ziet op een in Nederland wonende vrouw met een Nederlands paspoort die op de luchthaven Hato is aangehouden voor overtreding van de Opiumlandsverordening. Zij was voor haar aanhouding reeds eerder vier keer veroordeeld voor overtreding van de opiumwetgeving.
Het wetboek van strafrecht van Curaçao bepaalt dat bij veroordeling in bepaalde gevallen als bijkomende straf kan worden opgelegd de «ontzetting van het recht om enig land of openbaar lichaam van het Koninkrijk, waar de schuldige zijn woonplaats heeft, uit te reizen, dan wel het recht tot het inreizen in enig land of openbaar lichaam van het Koninkrijk». Bij Landsverordening van 9 december 2015 is de Opiumlandsverordening van Curaçao gewijzigd, zodanig dat bij veroordeling wegens een opiumdelict, de ontzegging van voormelde rechten door de strafrechter kan worden uitgesproken.
Niet in alle zaken wordt deze bijkomende straf gevorderd. In deze zaak is dat wel gebeurd, omdat er rekening is gehouden met het feit dat de verdachte reeds vier maal eerder is veroordeeld voor een zelfde delict. De ervaring leert dat personen die eenmaal zijn benaderd om als koerier te fungeren, benaderd blijven worden. In veel gevallen gaan ze uit angst, onmacht of wegens financiële problemen in op de vraag om verdovende middelen te vervoeren. Het vorderen van een reisverbod door het OM dient kennelijk dan ook als een bescherming van de (potentiële) koerier, die zich de volgende keer dat hij/zij wordt benaderd kan «beroepen» op het reisverbod. Zou mevrouw zijn ingeschreven op Curaçao, dan zou door het OM te Willemstad een reisverbod zijn gevorderd om Curaçao uit te reizen.
Het antwoord op vraag 2 en vraag 3 luidt gelet op het vorenstaande ontkennend.
Zie antwoord vraag 2.
De tenuitvoerlegging van de door de rechter op Curaçao opgelegde straf valt onder verantwoordelijkheid van de Minister van justitie aldaar. Ik onderschrijf dat het belangrijk is dat veroordeelde criminelen de door de rechter opgelegde straf ondergaan.
Door de loop der dingen in deze casus (plegen delict, schorsing van de bewaring, uitreis, veroordeling tot een gevangenisstraf met gelijktijdige oplegging van een inreisverbod) ontstaat er wellicht een probleem met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf. Ik kan niet treden in de schorsing van de bewaring door de rechter-commissaris en de uitspraak van de rechter in eerste aanleg.
Dit is het eerste inreisverbod dat op grond van de (nieuwe) regelgeving is opgelegd aan een in Nederland wonende onderdaan van het Koninkrijk.
Nee, in de Nederlandse wet is geen soortgelijke bepaling opgenomen. De casus die thans aan de orde is gesteld kan desgewenst door de Kamer worden betrokken bij de bredere discussie die wordt gevoerd over de regulering van vestiging binnen het Koninkrijk.