Kamervraag 2016Z03879

De situatie dat niet elke gemeente een overlijdensakte van een doodgeboren baby aan de ouders verstrekt

Ingediend 24 februari 2016
Beantwoord 25 april 2016 (na 61 dagen)
Indieners Manon Fokke (PvdA), Astrid Oosenbrug (PvdA), Agnes Wolbert (PvdA)
Beantwoord door Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen burgerlijk recht recht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z03879.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2381.html
1. Parool, 20 februari 2016
  • Vraag 1
    Kent u het verhaal van mevrouw Schlikker die van de gemeente Amsterdam een overlijdensakte van haar doodgeboren baby heeft gekregen?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Wat vindt u van deze werkwijze van de gemeente Amsterdam?

    De werkwijze van de gemeente Amsterdam, die in casu alsnog een akte van levenloos geboren kind heeft opgemaakt, past binnen de bestaande wettelijke regeling en sluit aan op de Officiële Mededeling die in 2006 hierover werd uitgebracht aan de ambtenaren van de burgerlijke stand door de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en de nationaliteit. De Commissie raadde aan om voor levenloos geboren kinderen ongeacht de duur van de zwangerschap een akte van een levenloos geboren kind op te maken en dus ook voor kinderen geboren uit een zwangerschap met een kortere duur dan 24 weken. De desbetreffende Officiële Mededeling is destijds onder meer gepubliceerd in de Staatscourant2 en onlangs opnieuw onder de aandacht van de beroepsgroep van ambtenaren van de burgerlijke stand gebracht.

  • Vraag 3
    Erkent u dat een kind een wettelijke erkenning krijgt door het wel in het bevolkingsregister op te nemen en vervolgens op de overlijdensakte de geboorte- en de overlijdensdatum te laten samenvallen?

    De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ik kunnen ons goed voorstellen dat ouders vragen om (wettelijke) erkenning voor hun levenloos geboren kindje naast de al bestaande wettelijke erkenning in de vorm van een officiële akte van de burgerlijke stand. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is bereid de mogelijkheden te onderzoeken van registratie zowel binnen als buiten de BRP, inclusief de financiële, technische, juridische, internationale en privacyaspecten. Hij betrekt daarbij de wensen van de initiatiefneemsters van de petitie. Hij doet het onderzoek in overleg met mij. Over de uitkomst van dit onderzoek wordt uw Kamer voor de zomer geïnformeerd.

  • Vraag 4
    Onderkent u, dat dit voor ouders van een doodgeboren kindje een belangrijke erkenning is van het feit dat het kindje heeft bestaan – en niet, zoals het BW zegt «geacht wordt nooit te hebben bestaan»?

    Ik heb alle begrip voor het intense verdriet van ouders van wie een kind levenloos ter wereld is gekomen. De manier waarop mensen met een dergelijk verdriet omgaan is heel persoonlijk en zal voor iedereen verschillend zijn. Ik wil benadrukken dat de formulering in het BW er niet toe strekt om het bestaan van het kind te ontkennen, maar tot doel heeft om vast te stellen dat een levenloos geboren kind geen drager kan zijn van rechten en plichten en deze ook niet aan andere personen kan overdragen. In erkenning van het bestaan van het kind is voorzien door het opmaken van een officiële akte van de burgerlijke stand, de akte van levenloos geboren kind, waarin de voornaam of voornamen en de geslachtsnaam van het kind worden opgenomen alsmede plaats en – zo mogelijk – tijdstip van geboorte.
    Ik zal bezien of een wijziging van de wettekst tot de mogelijkheden behoort. Gekeken wordt naar een formulering die meer recht doet aan de gevoelens van de ouders. Hiertoe is inmiddels het advies gevraagd van de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en de nationaliteit.

  • Vraag 5
    Erkent u, dat het voor het rouwproces van ouders belangrijk is dat erkenning van het bestaan van het kind vanzelfsprekend geregeld is?

    De wijze waarop mensen rouwen om een dergelijk verlies is strikt persoonlijk. Een wijze van erkenning van het bestaan van het kind, die kan bijdragen aan het rouwproces, is voorzien in de vorm van een officiële akte van de burgerlijke stand. Zoals gemeld in de antwoorden op de vragen 3 en 4 zullen de mogelijkheden voor andere wijzen van erkenning worden onderzocht.

  • Vraag 6
    Zouden andere gemeenten in Nederland deze werkwijze van Amsterdam zonder meer kunnen overnemen? Zo ja, wat weerhoudt ze mogelijk nog? Zo nee, waarom niet?

    Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven, geeft de werkwijze van de gemeente Amsterdam uitvoering aan de Officiële Mededeling van de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en de nationaliteit die aan alle ambtenaren van de burgerlijke stand is gericht. Alle gemeenten kunnen daarom ook overeenkomstig de werkwijze van Amsterdam handelen. De Officiële Mededeling is destijds breed bekend gemaakt. Ik heb contact opgenomen met de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) om dit nogmaals onder de aandacht van de beroepsgroep te brengen.

  • Vraag 7
    Kunt en wilt u zelf een rol spelen in het bekend maken van de werkwijze van Amsterdam in de andere gemeenten?

    Ik ondersteun de werkwijze van de gemeente Amsterdam. Zoals ik in het antwoord op vraag 6 aangaf, heb ik de werkwijze nogmaals onder de aandacht van de NVVB gebracht. Deze heeft op haar beurt door middel van een bericht op de website alle gemeenten op deze werkwijze attent gemaakt.

  • Vraag 8
    Is het waar dat het niet vermelden van een doodgeboren kindje (vanaf 24 weken) in het geboorteregister in strijd is met het VN verdrag van de rechten van het kind?

    In het kader van het VN verdrag voor de rechten van het kind is het van belang dat registratie van de geboorte van een kind plaatsvindt en dat het kind een naam krijgt. De regeling voor levenloos geboren kinderen sluit hierop aan. Er wordt een officiële akte in de vorm van een akte van levenloos geboren kind opgemaakt, waarin de voornaam of voornamen en de geslachtsnaam van het kind worden opgenomen, die bepalend zijn voor de identiteit van het kind.

  • Mededeling - 21 maart 2016

    Mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie deel ik u mede dat de vragen van de leden Wolbert, Fokke en Oosenbrug (allen PvdA) ingezonden op 24 februari 2016 met kenmerk 2016Z03879, van de leden Bergkamp en Koşer Kaya (beiden D66) ingezonden op 1 maart 2016 met kenmerk 2016Z04159 en van het lid Van Raak (SP) ingezonden op 1 maart 2016 met kenmerk 2016Z04184 over de registratie en het opmaken van een geboorteakte van levenloos geboren kinderen niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. De reden hiervoor is dat ik de initiatiefneemsters van de petitie «Ik wil ook in het BRP» voor een gesprek heb uitgenodigd. Dit gesprek zal plaatsvinden op 4 april. Ik zal u na het gesprek zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z03879
Volledige titel: De situatie dat niet elke gemeente een overlijdensakte van een doodgeboren baby aan de ouders verstrekt
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-2381
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Wolbert, Fokke en Oosenbrug over de situatie dat niet elke gemeente een overlijdensakte van een doodgeboren baby aan de ouders verstrekt