Ingediend | 23 februari 2016 |
---|---|
Beantwoord | 18 maart 2016 (na 24 dagen) |
Indiener | Loes Ypma (PvdA) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | jongeren zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z03848.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1936.html |
Ja.
Ja, dat is een belangrijk onderdeel van de jeugdhulpplicht zoals verwoord in artikel 2.3 van de Jeugdwet. Als een jeugdige of een ouder jeugdhulp nodig heeft, zal de gemeente daarin moeten voorzien opdat de jeugdige in staat wordt gesteld gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau.
Een kind is gedurende de gehele jeugd in ontwikkeling om uiteindelijk een participerende volwassene te worden. Bij een meisje in een gesloten instelling is die ontwikkeling ernstig bedreigd. Het inlopen van de ontwikkelachterstand is een proces dat zich doorzet tot na de adolescentie. De jeugdzorgplus ziet de nazorg dan ook als een integraal onderdeel van de behandeling. Als onderdeel van de (na)zorg is het verstandig om al ruim voor het 18e jaar te starten met het maken van een individueel behandelplan – zoals bedoeld in de motie Ypma2 – om jongeren voor te bereiden op zelfstandigheid na het verlaten van de instelling. De mate waarin dit noodzakelijk is hangt af van het perspectief van de jongere en de inschatting hiervan door de behandelend professional. Ik heb hiervoor inmiddels aandacht gevraagd bij de VNG en de brancheorganisaties van jeugdhulpaanbieders, die het belang hiervan onderkennen. In de toegezegde voortgangsrapportage over de decentralisatie van het jeugdstelsel kom ik hier later dit voorjaar op terug.
Bij de (na)zorg aan kwetsbare groepen jongeren moet de leefwereld van de jongere voorop worden gesteld. Jongeren zelf geven aan dat zij behoefte hebben aan één persoon waar ze een vertrouwensband mee op kunnen bouwen en waar ze op terug kunnen vallen. Ook een open houding van de jeugdhulpverlener is volgens jongeren een belangrijke voorwaarde voor goede zorg. Als meerdere vormen van ondersteuning, hulp of zorg nodig zijn en hulpverleners dus samen moeten werken, dan kan dit goed vanuit een team worden aangeboden. Een belangrijke meerwaarde van veel jeugdteams is juist die laagdrempeligheid. Het is aan professionals om met aanbevelingen van jongeren hun voordeel te doen en aan gemeenten om met deze professionals/aanbieders in de eerste lijn het gesprek aan te gaan en, afhankelijk van de verschillende lokale/regionale uitdagingen, hen te faciliteren.
Nu gemeenten met de decentralisaties zowel de regie hebben over de jeugdhulp als over de maatschappelijke ondersteuning en de participatie, hebben gemeenten de mogelijkheid om de ondersteuning, hulp en zorg aan deze meisjes integraal en doorlopend te organiseren. Gemeenten en zorgaanbieders zijn hier actief mee bezig. Zo zetten verschillende gemeenten sterk in op extra ondersteuning voor de doelgroep 16–27 jaar. Daarnaast zijn jeugdzorgplus-instellingen bezig om de integrale behandeling voort te kunnen zetten na de gesloten periode. Ik ondersteun de expertiseontwikkeling van professionals met onderzoek, met de databank effectieve interventies en met richtlijnontwikkeling, zoals ik ook het lid Kooiman heb aangegeven in reactie op de Kamervragen over het proefschrift «Troubled girls, troubled futures». Gemeenten ondersteun ik door in samenwerking met de VNG en het NJi factsheets en goede voorbeelden van lokale regelingen en initiatieven te verspreiden en learn and share bijeenkomsten te organiseren. Daarnaast vinden er momenteel door landelijke partijen inventarisaties plaats van knelpunten en signalen waar kwetsbare jongeren tegenaan lopen, evenals mogelijke oplossingsrichtingen. Wanneer zich landelijke vraagstukken voordoen, ben ik bereid deze samen met de VNG en relevante landelijke partners te bespreken. In de voortgangsrapportage decentralisatie jeugdstelsel die later dit voorjaar naar uw Kamer gaat, zal ik uw Kamer hierover nader informeren.
Zie antwoord vraag 5.