Ingediend | 15 februari 2016 |
---|---|
Beantwoord | 23 februari 2016 (na 8 dagen) |
Indieners | Joram van Klaveren (GrBvK), Louis Bontes (GrBvK) |
Beantwoord door | Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z03251.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1637.html |
Ja.
Het is de eigen verantwoordelijkheid van aanvragers om een aanvraag voor een subsidie in te trekken. Aanvragers zijn vrij om een eigen afweging te maken tussen het belang dat is gediend bij het handhaven van de aanvraag en het belang dat – mogelijk – is gediend bij intrekking van de aanvraag. Intrekking leidt er toe, dat men niet over subsidiegeld kan beschikken.
Op de website van de Referendumcommissie (www.referendum-commissie.nl) is een actueel overzicht te vinden van de inmiddels verstrekte subsidies. Daaruit kan worden afgeleid dat de werkwijze van de Referendumcommissie klaarblijkelijk in veel gevallen niet heeft geleid tot intrekking van de aanvraag.
De formulieren (één voor rechtspersonen en één voor natuurlijke personen) die kunnen worden gebruikt voor het aanvragen van subsidie bij de Referendumcommissie staan eveneens op de website van de commissie. Bij een aanvraag voor rechtspersonen dient de ondertekenaar bevoegd te zijn om namens de rechtspersoon op te treden. In het rechtsverkeer is dat volstrekt gebruikelijk. Als het formulier onvoldoende ruimte biedt, is het mogelijk om een of meerdere bijlagen mee te sturen. Voor de meeste aanvragers was deze werkwijze duidelijk.
Doel van het beschikbaar stellen van subsidie is volgens de Wet raadgevend referendum het bevorderen van het debat in Nederland over de aan het referendum onderworpen wet. De cijfers omtrent subsidieverlening op de website van de Referendumcommissie spreken tegen dat «een meer dan ontmoedigende werkwijze» wordt gehanteerd.
Mede gelet op de antwoorden op de vragen 2 en 3 deel ik die mening niet.