Ingediend | 12 februari 2016 |
---|---|
Beantwoord | 18 maart 2016 (na 35 dagen) |
Indiener | Vera Bergkamp (D66) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | jongeren organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z03121.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1938.html |
Ja.
Ik vind het van belang dat bij de behandeling van een patiënt door de behandelaar een goede afweging gemaakt wordt tussen de medische noodzaak en het belang van de patiënt, en dat bij die behandeling zoveel mogelijk de richtlijnen van de beroepsgroepen, waaronder de Multidisciplinaire Richtlijn Depressie, gevolgd worden. Voor de behandeling van de patiënt dient er overeenstemming te zijn tussen de behandelaar en de patiënt (of diens wettelijk vertegenwoordiger). Ik kan me voorstellen dat patiënten zo snel mogelijk een oplossing willen voor hun problemen, maar dit zou er niet toe moeten leiden dat patiënten een geneesmiddel voorgeschreven krijgen, terwijl dit volgens de richtlijn in die situatie niet aangewezen zou zijn. Ik heb kunnen constateren dat de huisartsen hun verantwoordelijkheid in dezen nemen; het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) heeft mede naar aanleiding van de uitzending van Zembla de website Thuisarts.nl aangepast voor wat betreft afbouw van gebruik van antidepressiva. De nieuwe Standaard Depressie wordt aangepast voor de mogelijke bijwerkingen van antidepressiva voor adolescenten. Ook zal in het vakblad «Huisarts en Wetenschap» een artikel hierover geplaatst worden door het NHG. De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie heeft op zijn website aandacht gevraagd voor de uitzending van Zembla. De opleiding tot psychiater besteedt steeds meer aandacht aan niet-medicamenteuze behandelingen voor stemmingsstoornissen en in bij- en nascholingen voor psychiaters is er veel aandacht voor niet-medicamenteuze behandelingen.
Vooropgesteld: indien er sprake zou zijn van een toename van medicatiegebruik zonder dat sprake is van een toename in de prevalentie van zware psychische stoornissen, dan vind ik dit een onwenselijke ontwikkeling.
Uit gegevens van Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) blijkt dat het aantal gebruikers tot 20 jaar in 2015 ten opzichte van 2007 is toegenomen van zowel de totaal aantallen als het aantal antidepressiva. De gegevens van SFK geven geen inzicht in de oorzaken die aan de cijfers ten grondslag liggen. Een mogelijke verklaring voor de stijging in het aantal voorschriften van antidepressiva is volgens het NHG de omstandigheid dat het gebruik van antidepressiva bij een deel van de patiënten niet wordt afgebouwd, en er wel nieuwe patiënten bij komen. Het afbouwen van antidepressiva kan voor patiënten lastig zijn, aangezien het gepaard kan gaan met een terugval in klachten en het optreden van onthoudingsverschijnselen, zoals slaapklachten, angst en onrust.
Hoe een depressie in het individuele geval moet worden behandeld, is een zaak van de professionele verantwoordelijkheid van de behandelaar, die in samenspraak met de patiënt tot een behandelplan komt. Het is wel van belang dat er voldoende aandacht bestaat voor alternatieve behandelmethodes en het stopzetten of afbouwen van deze medicatie.
Huisartsen en psychiaters zijn bezig met de voorbereiding van een grote studie, waarin ze willen onderzoeken of zij zowel bij het starten met antidepressiva als bij het weer snel afbouwen van antidepressiva, het gebruik kunnen terugdringen. Dit is een studie waarin afdelingen huisarts geneeskunde en psychiatrie van vijf UMC’s samenwerken en waarbij ook niet-academisch werkende artsen betrokken zullen worden.
Daarnaast heeft Minister Schippers u met de brief over de wetenschapsagenda van de GGZ4 geïnformeerd dat zij ZonMw zal vragen om ruim € 3 mln te besteden aan onderzoek naar depressie bij jonge vrouwen en tieners.
Zie antwoord vraag 3.
Omdat gemeenten de toegang verschillend organiseren en er geen eenduidig moment van start van de zorg bestaat, zoals in een gecentraliseerd stelsel, is het niet mogelijk landelijk eenduidig wachtlijsten in de jeugdhulp bij te houden. Er zijn soms signalen dat er lokaal wachttijden voor bepaalde vormen van jeugdhulpaanbod zijn. Uit het nader onderzoek naar de toegang in het kader van de benchmark beleidsinformatie jeugd bleek dat de gemeenten die het daar betrof waar nodig snel tot een oplossing wisten te komen.
Wel weten we dat er soms sprake kan zijn van plaatsingsproblematiek; een specifieke instelling die onvoldoende capaciteit heeft om aan de vraag te voldoen. Dit kan bijvoorbeeld doordat de instelling zijn budgetplafond heeft bereikt. In deze gevallen is het aan de gemeente (of gemeenten) die het betreft om met de aanbieder in gesprek te gaan over een oplossing, waarbij ook gekeken wordt naar alternatieven bij andere aanbieders.
Of er sprake is van een verband tussen de vermeende wachtlijsten, de decentralisatie van de jeugd-ggz en het sneller voorschrijven van antidepressiva, zoals in de uitzending van Zembla werd gesuggereerd, kan dan ook op dit moment geen uitspraak worden gedaan. Echter, zoals aangegeven, zal in het kader van de wetenschapsagenda GGZ hoe dan ook onderzoek worden gedaan naar depressie bij tieners.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
Ja.
De vragen van het Kamerlid Bergkamp (D66) over het bericht dat steeds meer jongeren antidepressiva krijgen voorgeschreven (2016Z03121) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat het verzamelen van informatie die nodig is om de vragen te kunnen beantwoorden meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor het AO Jeugdhulp van 31 maart 2016, de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.