Ingediend | 2 februari 2016 |
---|---|
Beantwoord | 11 februari 2016 (na 9 dagen) |
Indiener | Ronald van Raak |
Beantwoord door | Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z02075.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1491.html |
Zoals ik in mijn antwoord op de door het lid Van Raak op 25 januari 2016 aan mij gestelde vragen heb opgemerkt. (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 1492), is het aanwijzen van stemlokalen een taak van het college van burgemeester en wethouders, dat daarover verantwoording schuldig is aan de raad. Ik heb alle gemeenten laten weten te hechten aan een goede organisatie van het referendum en aan toegankelijkheid voor de kiezers, maar heb daarbij ook gewezen op het belang van een kostenefficiënte uitvoering van het referendum. In elke gemeente wordt daaromtrent een eigen afweging gemaakt, en ik heb er vertrouwen in dat men de juiste balans weet te vinden tussen zorgvuldigheid en toegankelijkheid enerzijds en kostenefficiëntie anderzijds. Zolang ik geen aanwijzingen heb voor het tegendeel, is het niet aan mij om opvattingen te hebben over het besluitvormingsproces ter zake op lokaal niveau.
Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 4 van de door het lid Van Raak op 25 januari 2016 aan mij gestelde vragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 1492).
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Ik verwijs naar mijn antwoorden op de vragen 6 en 7 van de door het lid Van Raak op 25 januari 2016 aan mij gestelde vragen