Ingediend | 26 januari 2016 |
---|---|
Beantwoord | 19 februari 2016 (na 24 dagen) |
Indieners | Louis Bontes (GrBvK), Joram van Klaveren (GrBvK) |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | internationaal openbare orde en veiligheid organisatie en beleid terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z01456.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1573.html |
Het kabinet is bekend met de artikelen. Deze suggereren dat veldwerkers van B’tselem mensen zouden hebben aangegeven bij de Palestijnse politie wegens illegale verkoop van land en dat de verkopers vervolgens ter dood veroordeeld en gebracht zouden zijn.
In de Palestijnse wet is verkopen van land aan buitenlanders alleen toegestaan met toestemming van de Palestijnse Autoriteit, met als doel landovername door kolonisten te voorkomen. Overtreding van deze wet is strafbaar met een gevangenisstraf en dwangarbeid, variërend van 5 jaar tot levenslang. Er staat niet de doodstraf op.
Uit het Israëlisch politieonderzoek naar aanleiding van deze specifieke zaak is geen aanwijzing naar voren gekomen dat de aangifte van verkoop van land geleid heeft tot lichamelijk letsel of de dood van de verkoper. Alle drie de verdachten in deze zaak zijn inmiddels vrijgelaten op last van de Israëlische rechter.
Zie antwoord vraag 1.
Organisaties als B’tselem vertegenwoordigen een legitieme stem in de Israëlische samenleving en versterken het democratische karakter van Israël. Het werk van dergelijke mensenrechtenorganisaties is van groot belang voor een vrije en pluriforme samenleving.
Via het Mensenrechten en Internationaal Humanitair Recht Secretariaat ondersteunt Nederland, samen met Zweden, Zwitserland, en Denemarken B’tselem. De gezamenlijke bijdrage voor de periode 2014–2016 bedraagt USD 710.000. Daarnaast geeft Nederland een specifieke bijdrage voor extra veiligheidsmaatregelen die B’tselem heeft moeten nemen, mede als gevolg van het verharde klimaat waarin B’tselem en andere mensenrechtenorganisaties moeten opereren. Het kabinet maakt zich zorgen over deze ontwikkeling.
Zie antwoord vraag 3.