Ingediend | 26 januari 2016 |
---|---|
Beantwoord | 18 februari 2016 (na 23 dagen) |
Indiener | Nine Kooiman |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z01453.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1550.html |
Er is vanuit verschillende ministeries aandacht voor de brandveiligheid van zelfstandig wonende ouderen. De Minister voor Wonen en Rijksdienst stuurt in februari een brief aan de Tweede Kamer over brandveiligheid en langer zelfstandig thuis wonen.
Een thuiswonende oudere is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor een (brand)veilige thuissituatie. Zelfredzaamheid is onveranderd van belang. Voor specifieke activiteiten gericht op het beschermen van ouderen tegen brand in de thuissituatie, verwijs ik u graag naar de brief genoemd bij vraag 1.
Nee. De gegevens van het CBS bevestigen niet dat er sprake is van een leegloop bij de vrijwillige brandweer. Dat ouderen tot een belangrijke risicogroep behoren heeft te maken met het toenemende risico op fysieke beperkingen en/of mentale achteruitgang vanwege het ouder worden. Dit vergroot de kans op het doen van brandgevaarlijke handelingen. Een vermindering van de mobiliteit kan een oorzaak zijn van een beperkte vluchtveiligheid en vanwege deze beperkingen kunnen gevaarsignalen te laat worden herkend. Deze factoren zijn van invloed op het ontstaan van brand en de (on)mogelijkheid zich snel in veiligheid te brengen. Bij een incident komt de brandweer pas in beeld wanneer er al sprake is van een brand en deze is gemeld bij de meldkamer.
De rapporten die de gemeente Almere en de brandweer Flevoland over de brand hebben laten opstellen, zijn openbaar. Bijgaand treft u de betreffende rapporten aan, evenals de brief die B&W van Almere hierover aan de gemeenteraad heeft geschreven4. Naar aanleiding van signalen van FNV-Overheid over het verband tussen het optreden met een TS4 (een tankautospuit, bemand met vier personen) en de verwondingen die vier brandweerlieden bij deze brand hebben opgelopen, heeft de Inspectie Veiligheid en Justitie de rapporten over deze brand geanalyseerd met als doel om vast te kunnen stellen in hoeverre de signalen van FNV-Overheid te staven zijn uit de feiten van deze brand. Naar het oordeel van de Inspectie Veiligheid en Justitie is dit niet het geval. De analyse treft u bijgaand aan.
De besturen van de veiligheidsregio’s zijn verantwoordelijk voor de organisatie van de brandweerzorg. Een thuiswonende oudere is zelf verantwoordelijk voor een (brand)veilige thuissituatie. De Minister voor Wonen en Rijksdienst stuurt in februari een brief aan uw Kamer over brandveiligheid en langer zelfstandig thuis wonen.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst stuurt in februari een brief aan uw Kamer over brandveiligheid en langer zelfstandig thuis wonen, daarbij zal hij ook in gaan op brandveiligheidsvoorschriften en seniorencomplexen.
Er zijn al veel landelijke en regionale initiatieven rondom het verhogen van brandveiligheidsbewustzijn. In de afgelopen jaren heeft mijn ministerie onder meer het project Brandveilig Leven van Brandweer Nederland en de jaarlijkse landelijke campagne Nationale Brandpreventieweken van de Nederlandse Brandwonden Stichting (waaraan alle brandweerkorpsen in de maand oktober meewerken) financieel gesteund. Hierin staat het verhogen van brandveiligheidsbewustzijn bij doelgroepen met verhoogde kans om getroffen te worden door brand (zoals langer zelfstandig thuiswonende ouderen en studenten) centraal. Een ander voorbeeld van een initiatief is de app «Maak uw woning brandveiliger» die door de 25 veiligheidsregio’s gezamenlijk is ontwikkeld en gefinancierd.
Ik deel de conclusie niet dat de hulp door de brandweer wordt afgebouwd. De regionale besturen zijn verantwoordelijk voor een adequate organisatie van de brandweerzorg. Op basis van het brandrisicoprofiel bepalen deze besturen de gewenste brandweerzorg. De Minister voor Wonen en Rijksdienst zal u per eerder genoemde brief informeren over de activiteiten gericht op de brandveiligheid van zelfstandig wonende ouderen van 65 jaar en ouder.
Het bestuur van de veiligheidsregio is verantwoordelijk voor een adequate organisatie van de brandweerzorg, waaronder ook de voertuigbezetting. Zolang de veiligheidsregio’s zich hierbij aan de regelgeving houden, wens ik niet in deze verantwoordelijkheid te treden.
De centralist in de meldkamer speelt een belangrijke rol bij de aanname van de melding en duiding van een incident. De centralist bepaalt in eerste aanleg de inzet van mens en middelen. De gealarmeerde bevelvoerder of leidinggevende kan alsnog direct of later beslissen om op te schalen. Ook de meldkamercentralist kan besluiten op te schalen. Dit is vastgelegd in het landelijk kader Uitruk op Maat van het Veiligheidsberaad.
Nee, daarover worden landelijk door het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland geen gegevens bijgehouden. Arbeidsveiligheid is een verantwoordelijkheid van het bestuur van de veiligheidsregio. De Inspectie Veiligheid en Justitie houdt namens mij toezicht op brandweerzorg. Bij de Inspectie zijn geen incidenten bekend waarbij de variabele voertuigbezetting heeft geleid tot aantoonbare problemen in het waarborgen van de veiligheid van het brandweerpersoneel.
Nee dit onderzoek is niet uitgevoerd door Brandweer Nederland. Brandweer Nederland heeft in overleg met de regio’s in plaats van het onderzoek diverse bijeenkomsten georganiseerd. Zo vond op 5 juni 2015 het BrandweerEvent plaats om de dialoog tussen de werkvloer en management/bestuur te stimuleren. Komend jaar zal er opnieuw een BrandweerEvent plaatsvinden. Ik heb het Veiligheidsberaad in lijn met de door mij gedane toezegging tijdens het vragenuur van 19 januari 2016 verzocht alsnog voortvarend een dergelijk onderzoek uit te voeren.
De besturen van de veiligheidsregio’s zijn verantwoordelijk voor een adequate organisatie van de brandweerzorg. Zij bepalen het gewenste niveau en wat hiervoor nodig is aan personeel en materieel. De regio’s menen door het efficiënter en effectiever inzetten van beschikbare middelen op regionaal niveau, in staat te zijn om met minder middelen het gewenste niveau te behalen.
In lijn met het landelijk kader Uitruk op Maat van het Veiligheidsberaad kan gewerkt worden met een lichtere inzet bij kleinere klussen of als eerste voertuig bij een grotere klus waarbij snel een opvolgend voertuig aanwezig is. Bij een woningbrand (of groter), is de slagkracht van een tankautospuit met zes personen (TS6) vereist. Deze kan samengesteld worden op of nabij de plaats incident, door het opkomen van méér voertuigen en bezetting, die samen een basisbrandweereenheid (TS6) vormen.
De gezamenlijke veiligheidsregio’s stellen momenteel een landelijke lijst samen waarin de koppeling wordt gelegd tussen de taak (klus) en benodigde slagkracht. Deze kunnen de veiligheidsregio’s gebruiken bij de inrichting en organisatie van de repressieve brandweerzorg, zodat wordt voorzien in een gelijkwaardig niveau van brandweerzorg voor de burgers, zoals genoemd in artikel 3.1.5 van het Besluit veiligheidsregio’s.
De veiligheid van het personeel dient onder meer te worden gewaarborgd door een goedgekeurde Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) op deze taak-slagkrachtkoppeling, de invulling van knelpunten daaruit en een adequate opleiding en geoefendheid van het brandweerpersoneel dat op deze specifieke taken wordt ingezet. Het is een verantwoordelijkheid van de veiligheidsregio’s om aan te tonen dat een gelijkwaardig niveau van brandweerzorg wordt geleverd en dat aan de veiligheid en gezondheid van het brandweerpersoneel geen afbreuk wordt gedaan. In opdracht van het Veiligheidsberaad is een project gestart ten behoeve van dataverzameling over Uitrukken op Maat. De Inspectie Veiligheid en Justitie houdt toezicht op de taakuitvoering door de veiligheidsregio’s.
De Inspectie Veiligheid en Justitie heeft in een quickscan onderzocht in hoeverre de plannen van de veiligheidsregio Zeeland in «Maatwerk in Brandweerzorg» voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. Het resultaat daarvan is dat een groot deel van de plannen voldoet, maar dat er op sommige punten ook nog twijfels bestaan. Deze kunnen pas goed kunnen worden beoordeeld bij de verdere uitwerking van de plannen. De Inspectie Veiligheid en Justitie heeft deze twijfels aan de veiligheidsregio Zeeland bekend gemaakt. Het is aan de veiligheidsregio Zeeland om deze twijfels bij de verdere uitwerking en implementatie van de plannen weg te nemen. Zo dient de veiligheidsregio Zeeland bijvoorbeeld op grond van een brandweerkundige onderbouwing aan te tonen dat de innovatieve wijze van inrichten van de repressieve brandweerzorg met gebruikmaking van de «Zeeuwse TS», een gelijkwaardig niveau van veiligheid voor de burgers biedt als met de TS6 als basisbrandweereenheid. De Inspectie zal de uitwerking van Maatwerk in Brandweerzorg daartoe periodiek toetsen. De «Quickscan Maatwerk in Brandweerzorg» van de Inspectie Veiligheid en Justitie stuur ik u hierbij toe.
In de regio Gooi en Vechtstreek start de Inspectie Veiligheid en Justitie binnenkort met een quickscan naar de repressieve brandweerzorg om te bepalen in hoeverre de inrichting en resultaten daarvan passen binnen de wet- en regelgeving. Aanleiding voor deze quickscan zijn signalen vanuit de lokale politiek in de regio en van de Vakvereniging Brandweervrijwilligers. In Gooi en Vechtstreek heeft men al enige jaren ervaring met een variabele voertuigbezetting. Gebruikersreacties zullen daarom in het inspectieonderzoek worden meegenomen. Zodra het inspectieonderzoek is afgerond zal ik u het rapport daarover toesturen.
Naar de situatie in de regio Limburg-Noord zal de Inspectie Veiligheid en Justitie in de loop van dit jaar een onderzoek instellen.
De Inspectie Veiligheid en Justitie heeft geen apart onderzoek verricht naar problemen met de Zeeuwse TS. Het is de Inspectie niet bekend of mogelijke problemen inmiddels zijn opgelost. Dit zal worden meegenomen bij de periodieke toetsing door de Inspectie van Maatwerk in Brandweerzorg in Zeeland, zie ook het antwoord op vraag 15.
De financiële omvang van het clusteronderdeel Brandweer en rampenbestrijding van het gemeentefonds is met ingang van 2016 verhoogd. Desondanks zien veel gemeenten zich voor een ombuigingsopgave geplaatst. Dit kan het gevolg zijn van andere inkomsten die de afgelopen periode zijn afgenomen. Gemeenten hebben de beleidsvrijheid om te bepalen hoe ze de algemene uitkering uit het gemeentefonds besteden. Het bieden van een voldoende niveau van brandweerzorg, die op regionaal niveau is georganiseerd is een lokale verantwoordelijkheid.
In de kabinetsreactie op het rapport van de Evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio’s en het brede stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing (Kamerstuk 29 517, nr. 76) heeft mijn voorganger reeds aangekondigd voornemens te zijn om de Wet veiligheidsregio’s in 2019 opnieuw te evalueren. Dit vormt een natuurlijk moment omdat de veiligheidsregio’s in 2019 een tweede planvormingscyclus hebben doorlopen en de resultaten van de evaluatie van de Politiewet dan beschikbaar zijn. De in 2012/2013 uitgevoerde wetsevaluatie omvatte een enquête naar ervaringen met de wet onder bijvoorbeeld regionaal commandanten, raadsleden, burgemeesters en voorzitters veiligheidsregio’s.
In de Wet veiligheidsregio’s zijn diverse bepalingen opgenomen die de betrokkenheid van de gemeenteraden ten aanzien van de veiligheidsregio waar ze deel van uitmaken regelen. Dit betreft onder andere het risicoprofiel en beleidsplan (inclusief dekkingsplan) van de regio. De goede uitvoering van de taak van de gemeenteraad op het veiligheidsbeleid is een verantwoordelijkheid van raadsleden zelf.
Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) informeert raadsleden over hun rol op het terrein van integrale veiligheid, waarbij de focus ligt op sociale veiligheid. Dit gebeurt onder meer via de speciaal voor raadsleden in het leven geroepen website: www.raadsledenenveiligheid.nl en een aantal workshops voor raadsleden.
Zoals gemeld aan uw Kamer tijdens het vragenuur van 19 januari jl. wordt door enkele regio’s het signaal herkend dat door de regionalisering van de brandweer de lijnen lang worden en de bureaucratie toeneemt. In deze gevallen geven de regio’s aan maatregelen te hebben genomen of te gaan nemen zoals het lager beleggen van verantwoordelijkheden of door samen met vrijwilligers te kijken hoe eventuele problemen kunnen worden opgelost.
De veiligheidsregio’s hebben de afgelopen jaren diverse activiteiten ontplooid om de betrokkenheid van de werkvloer te vergroten. Het betreft bijeenkomsten in regio’s, enquêtes, formele en informele overleggen en het actief stimuleren van een goede zichtbare positionering van de medezeggenschap. Daarnaast heeft Brandweer Nederland met bonden en medezeggenschap minimaal drie keer per jaar overleg om langs die lijn te horen wat er leeft. Op 5 juni 2015 heeft een bijeenkomst (BrandweerEvent) plaatsgevonden waarbij een dialoog binnen de brandweer (inclusief de werkvloer) is gestart over onder andere arbeidsveiligheid. Daarnaast heb ik het Veiligheidsberaad verzocht een onderzoek te verrichten onder het brandweerpersoneel om een goed inzicht te verkrijgen in de huidige situatie.
In lijn met de werkgeversverantwoordelijkheid van het bestuur van de veiligheidsregio vindt de keuring van brandweerpersoneel regionaal plaats, evenals de registratie van de uitkomsten. Dit jaar zal een eerste landelijke evaluatie van deze keuring (Periodiek Preventief Medisch Onderzoek; PPMO) plaatsvinden. Daarvoor zullen data worden verzameld en geanalyseerd. Op dit moment is die informatie nog niet beschikbaar. De frequentie van de keuring is afhankelijk van de leeftijd van de medewerker. Medewerkers jonger dan 40 jaar, worden eens per 4 jaar gekeurd, tussen de 40 en 50 jaar eens per 2 jaar en medewerkers ouder dan 50 jaar eens per jaar.
Het uitgangspunt voor het werken in de functie van manschap of bevelvoerder bij de brandweer is dat iedere medewerker eenzelfde basisniveau moet hebben, ongeacht de leeftijd of sekse. Iedereen moet immers hetzelfde werk kunnen doen. Op dat niveau is de keuring ingesteld. De keuring vindt ook plaats voor de veiligheid van de medewerker. Het werk van brandweerpersoneel is betiteld als bezwarend en daarom is een functionele keuring een verplichting.
Mij hebben geen signalen bereikt dat de regio’s niet in staat zijn om elkaar bijstand te verlenen. De Inspectie VenJ zal in haar reguliere toezicht op de brandweertaak in de komende tijd ook hieraan aandacht besteden.
Ja