Ingediend | 21 januari 2016 |
---|---|
Beantwoord | 2 maart 2016 (na 41 dagen) |
Indiener | Kees van der Staaij (SGP) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | ethiek zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z01098.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1727.html |
Hiervoor verwijs ik naar antwoord 2 in mijn beantwoording van de hieronder genoemde Kamervragen van het Kamerlid Dik-Faber.
Het is belangrijk dat toetsing van euthanasie door de Regionale toetsingscommissies euthanasie (RTE’s) zorgvuldig gebeurt binnen de wettelijke kaders van de Wet levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.
De RTE’s zijn er, na het zorgvuldig uitvoeren van de door hen gepubliceerde wervings- en benoemingsprocedure, van overtuigd dat de heer Kohnstamm een vaardige voorzitter en bestuurder is, met kennis terzake en die de rol van coördinerend voorzitter RTE’s uitstekend kan vervullen.
De Minister van Veiligheid en Justitie en ik zijn blij dat wij een kandidaat, die met veel overtuiging en draagvlak door de Regionale Toetsingcommissies Euthanasie is voorgedragen, als coördinerend voorzitter hebben kunnen benoemen.
Wij hebben met de heer Kohnstamm niet gekozen voor een politiek of maatschappelijk geprofileerde benoeming, maar voor de beste kandidaat die na een open sollicitatieprocedure door de RTE’s is voorgedragen.
Nee, het betreft hier de benoeming van een coördinerend voorzitter. Een voorzitter die opereert binnen de grenzen van de vigerende wetgeving.
Zie antwoord vraag 3.
De heer Kohnstamm was van 2000 tot 2006 voorzitter van de NVVE. De NVVE is een belangenvereniging. De rol van voorzitter van een belangenvereniging is wezenlijk anders dan de rol van coördinerend voorzitter van de RTE’s. De RTE’s voeren een wettelijk taak uit en dienen daarbij binnen wettelijke kaders te blijven.
De voorzitters van de RTE’s hebben in hun voordracht aangegeven dat de heer Kohnstamm blijk geeft van een scherp zicht op de onafhankelijke positie en rol van de coördinerend voorzitter en de RTE’s. De RTE’s verwachten dat hij deze rol uitstekend zal gaan oppakken en zijn van oordeel dat zijn voorzitterschap van de NVVE, bijna 10 jaar geleden, geen beletsel vormt voor het bekleden van de functie van coördinerend voorzitter. De Minister van Veiligheid en Justitie en ik delen deze opvatting van de voorzitters van de RTE’s over de heer Kohnstamm.
De toetsingscommissies beoordelen onafhankelijk de gemelde euthanasiegevallen. Wanneer een toetsingscommissie oordeelt dat er niet volgens de zorgvuldigheidseisen is gehandeld worden het Openbaar Ministerie (in het bijzonder het College van procureurs-generaal) en de Inspectie Gezondheidszorg geïnformeerd. Het College neemt de zaak dan in behandeling en besluit wel of niet tot het instellen van een strafrechtelijk onderzoek en/of vervolging over te gaan. Het College kan ook besluiten om niet tot vervolging over te gaan. De Minister van Veiligheid en Justitie dient met een dergelijke beslissing in te stemmen. Tevens neemt de IGZ de zaak in behandeling en besluit tot het wel of niet instellen van een tuchtrechtelijk onderzoek.
Daarnaast leggen de RTE’s verantwoording af aan mij en de Minister van Veiligheid en Justitie door middel van het jaarverslag dat ook aan de Kamer wordt aangeboden op basis van artikel 17 en 18 van de Wet levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.
Verder worden de oordelen die van belang zijn voor de normontwikkeling, waaronder in ieder geval alle oordelen waarin de toetsingscommissie heeft geconcludeerd dat de meldend arts niet overeenkomstig de wettelijke zorgvuldigheidseisen heeft gehandeld, gepubliceerd op de website van de RTE’s.
Voorts hebben de RTE’s door het uitbrengen van de Code of practice in april 2015 zoveel mogelijk duidelijkheid willen scheppen over de wijze waarop ze de Wet levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding interpreteren.
Tenslotte wordt het functioneren van de RTE’s op mijn verzoek periodiek onderzocht in het kader van wetsevaluaties van de Wet levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Op dit moment vindt de Derde wetsevaluatie plaats.
Ik zie geen aanleiding om in de hier beschreven procedures aanpassingen door te voeren.
De vragen van het Kamerlid Van der Staaij (SGP) over de benoeming van een voormalig voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) tot voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (2016Z01098) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat nadere afstemming nodig is. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.