Kamervraag 2016Z01098

De benoeming van een voormalig voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) tot voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie

Ingediend 21 januari 2016
Beantwoord 2 maart 2016 (na 41 dagen)
Indiener Kees van der Staaij (SGP)
Beantwoord door Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen ethiek zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z01098.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1727.html
1. Relevant, april 2006, blz. 11.
  • Vraag 1
    Welke procedure is doorlopen voor de benoeming van een nieuwe voorzitter voor de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie? Welke voorwaarden zijn hiervoor gesteld?

    Hiervoor verwijs ik naar antwoord 2 in mijn beantwoording van de hieronder genoemde Kamervragen van het Kamerlid Dik-Faber.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat het belangrijk is dat de toetsing van euthanasie zorgvuldig gebeurt, en dat er op geen enkele wijze een verruiming van de euthanasiepraktijk mag plaatsvinden?

    Het is belangrijk dat toetsing van euthanasie door de Regionale toetsingscommissies euthanasie (RTE’s) zorgvuldig gebeurt binnen de wettelijke kaders van de Wet levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.

  • Vraag 3
    Waarom heeft u gekozen voor een zo politiek en maatschappelijk geprofileerde benoeming, waarbij de benoemde voorzitter een van de voormalig voorzitters van NVVE en een van de initiatiefnemers was van een initiatiefwetsvoorstel voor een regeling van euthanasie?

    De RTE’s zijn er, na het zorgvuldig uitvoeren van de door hen gepubliceerde wervings- en benoemingsprocedure, van overtuigd dat de heer Kohnstamm een vaardige voorzitter en bestuurder is, met kennis terzake en die de rol van coördinerend voorzitter RTE’s uitstekend kan vervullen.
    De Minister van Veiligheid en Justitie en ik zijn blij dat wij een kandidaat, die met veel overtuiging en draagvlak door de Regionale Toetsingcommissies Euthanasie is voorgedragen, als coördinerend voorzitter hebben kunnen benoemen.
    Wij hebben met de heer Kohnstamm niet gekozen voor een politiek of maatschappelijk geprofileerde benoeming, maar voor de beste kandidaat die na een open sollicitatieprocedure door de RTE’s is voorgedragen.

  • Vraag 4
    Beoogt u hiermee reeds een voorschot te nemen op de gewenste richting van het beleid rond euthanasie, en de toetsing hiervan in Nederland?

    Nee, het betreft hier de benoeming van een coördinerend voorzitter. Een voorzitter die opereert binnen de grenzen van de vigerende wetgeving.

  • Vraag 5
    Had het niet voor de hand gelegen te kiezen voor een deskundige kandidaat die in veel mindere mate geprofileerd was?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 6
    Deelt u de opvatting dat het nooit de bedoeling van de Euthanasiewet is geweest, en dat het ook nooit zo mag zijn, dat er sprake is van een (nagenoeg) absolute autonomie waarvoor de heer Kohnstamm bij zijn afscheid als voorzitter van de NVVE heeft gepleit?1 Hoe gaat u ervoor zorgen dat bij de toetsing van euthanasiezaken de onafhankelijkheid van de toetsingscommissies gewaarborgd blijft, en de bescherming van alle relevante waarden wezenlijk wordt meegenomen bij de toetsing van deze zaken?

    De heer Kohnstamm was van 2000 tot 2006 voorzitter van de NVVE. De NVVE is een belangenvereniging. De rol van voorzitter van een belangenvereniging is wezenlijk anders dan de rol van coördinerend voorzitter van de RTE’s. De RTE’s voeren een wettelijk taak uit en dienen daarbij binnen wettelijke kaders te blijven.
    De voorzitters van de RTE’s hebben in hun voordracht aangegeven dat de heer Kohnstamm blijk geeft van een scherp zicht op de onafhankelijke positie en rol van de coördinerend voorzitter en de RTE’s. De RTE’s verwachten dat hij deze rol uitstekend zal gaan oppakken en zijn van oordeel dat zijn voorzitterschap van de NVVE, bijna 10 jaar geleden, geen beletsel vormt voor het bekleden van de functie van coördinerend voorzitter. De Minister van Veiligheid en Justitie en ik delen deze opvatting van de voorzitters van de RTE’s over de heer Kohnstamm.

  • Vraag 7
    Bent u bereid te komen tot een onafhankelijke toezichthouder die oordelen van de Regionale Toetsingscommissies kan toetsen, aangezien het oordeel van de toetsingscommissies nu in principe meteen een eindoordeel betreft?

    De toetsingscommissies beoordelen onafhankelijk de gemelde euthanasiegevallen. Wanneer een toetsingscommissie oordeelt dat er niet volgens de zorgvuldigheidseisen is gehandeld worden het Openbaar Ministerie (in het bijzonder het College van procureurs-generaal) en de Inspectie Gezondheidszorg geïnformeerd. Het College neemt de zaak dan in behandeling en besluit wel of niet tot het instellen van een strafrechtelijk onderzoek en/of vervolging over te gaan. Het College kan ook besluiten om niet tot vervolging over te gaan. De Minister van Veiligheid en Justitie dient met een dergelijke beslissing in te stemmen. Tevens neemt de IGZ de zaak in behandeling en besluit tot het wel of niet instellen van een tuchtrechtelijk onderzoek.
    Daarnaast leggen de RTE’s verantwoording af aan mij en de Minister van Veiligheid en Justitie door middel van het jaarverslag dat ook aan de Kamer wordt aangeboden op basis van artikel 17 en 18 van de Wet levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.
    Verder worden de oordelen die van belang zijn voor de normontwikkeling, waaronder in ieder geval alle oordelen waarin de toetsingscommissie heeft geconcludeerd dat de meldend arts niet overeenkomstig de wettelijke zorgvuldigheidseisen heeft gehandeld, gepubliceerd op de website van de RTE’s.
    Voorts hebben de RTE’s door het uitbrengen van de Code of practice in april 2015 zoveel mogelijk duidelijkheid willen scheppen over de wijze waarop ze de Wet levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding interpreteren.
    Tenslotte wordt het functioneren van de RTE’s op mijn verzoek periodiek onderzocht in het kader van wetsevaluaties van de Wet levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Op dit moment vindt de Derde wetsevaluatie plaats.
    Ik zie geen aanleiding om in de hier beschreven procedures aanpassingen door te voeren.

  • Mededeling - 12 februari 2016

    De vragen van het Kamerlid Van der Staaij (SGP) over de benoeming van een voormalig voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) tot voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (2016Z01098) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat nadere afstemming nodig is. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z01098
Volledige titel: De benoeming van een voormalig voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) tot voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-1727
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van der Staaij over de benoeming van een voormalig voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) tot voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie