Kamervraag 2015Z24660

Commerciële handel in weefsel en ledematen van geaborteerde kinderen

Ingediend 16 december 2015
Beantwoord 4 februari 2016 (na 50 dagen)
Indiener Kees van der Staaij (SGP)
Beantwoord door Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen internationaal organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z24660.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1390.html
  • Vraag 1
    Heeft u er kennis van genomen dat klinieken van Planned Parenthood Federation of America (PPFA), de grootste aanbieder van abortussen in de Verenigde Staten, commerciële handel dreven met bedrijven en laboratoria in weefsel en ledematen van geaborteerde kinderen?1

    Ik heb kennis genomen van de informatie in de door u aangedragen bronnen.

  • Vraag 2
    Bent u ermee bekend dat klinieken van de PPFA de abortusmethode wijzigden met als doel het zo intact mogelijk «oogsten van organen», zoals het menselijk hart, menselijke ogen, de menselijke lever en de menselijke hersenen?

    Het verslag van de hoorzitting die op 29 september 2015 in het Huis van Afgevaardigden in de Verenigde Staten (VS) is gehouden, laat zien dat – geheel in overeenstemming met de Amerikaanse federale wetgeving uit 1993 – de PPFA donatie van foetaal weefsel voor medisch onderzoek faciliteert. Een donatie gebeurt uitsluitend op wens van en met nadrukkelijke toestemming van de betrokken vrouw. Minder dan 1% van de PPFA klinieken faciliteert deze donaties. Er is geen sprake van commerciële handel of van een winstoogmerk.
    Er is geen sprake van het wijzigen van de methode van afbreking van een zwangerschap om foetaal weefsel zo intact mogelijk te verkrijgen; het is altijd de gezondheid van de vrouw die voorop staat bij het kiezen van de methode van zwangerschapsafbreking.

  • Vraag 3
    Wat vindt u van de genoemde handelwijze van Planned Parenthood? Deelt u de mening dat commerciële handel in weefsel en organen van geaborteerde kinderen en het wijzigen van de abortusmethode om organen zo intact mogelijk te «oogsten» onwenselijk zijn?

    De Nederlandse Wet2 foetaal weefsel stelt dat het verboden is een vergoeding te geven of te ontvangen voor het ter beschikking stellen van foetaal weefsel voor bewaring of gebruik. Commerciële handel in organen of weefsel dat overblijft na een abortus is dan ook niet toegestaan. De behandelmethode wordt bepaald door de arts in samenspraak met de ongewenst zwangere vrouw. Uitgangspunt hierbij is dat de vrouw de best mogelijke zorg krijgt.
    Daar komt bij dat in de Wet afbreking zwangerschap is neergelegd dat een kliniek beheerd wordt door een rechtspersoon die geen winst nastreeft. In Nederland voldoet de abortushulpverlening aan hoge kwaliteits- en veiligheidsnormen. De inspectie voor de Gezondheidszorg houdt hierop toezicht.
    Gezien de overeenkomsten in Nederlandse en Amerikaanse wetgeving met betrekking tot bewaren en gebruiken van foetaal weefsel is er geen aanleiding om hierover op diplomatiek niveau te acteren.

  • Vraag 4
    Welke diplomatieke mogelijkheden heeft u in de afgelopen periode benut, en gaat u ook de komende periode benutten, om dergelijke praktijken in de Verenigde Staten te voorkomen?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Kunt u garanderen dat commerciële handel in organen van geaborteerde kinderen en/of het wijzigen van de abortusmethode met als doel het zo intact mogelijk «oogsten van organen», niet in Nederlandse abortusklinieken, ziekenhuizen en universitaire medische centra voorkomen? Deelt u de mening dat dit in strijd zou zijn met onze wetgeving?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 6
    Hoeveel bedraagt de subsidie die de International Planned Parenthood Federation (IPPF), waar de PPFA deel van uitmaakt, direct, dan wel indirect ontvangt vanuit de Nederlandse rijksbegroting? Klopt het dat de totale subsidie jaarlijks meer dan € 5 miljoen bedraagt? Is het mogelijk de subsidiebedragen uit te splitsen naar de verschillende subsidieregelingen, zoals het Safe Abortion Action Fund, de subsidie van het Fonds Keuzes en Kansen, SALIN en de subsidieregeling BZ? Hoeveel subsidie is de regering voornemens in 2016 te verstrekken aan de IPPF?

    De jaarlijkse subsidie aan IPPF bedraagt 2,5 miljoen euro en valt onder het Fonds «Keuzes en Kansen». Deze subsidie wordt specifiek ingezet voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van jongeren. De PPFA ontvangt geen financiële steun van IPPF.
    IPPF is een belangrijke partner van Nederland om het gebrek aan anticonceptie terug te dringen en zo de 225 miljoen vrouwen wereldwijd, die wel anticonceptie willen gebruiken maar daar momenteel geen toegang toe hebben, meer zeggenschap over hun eigen leven te geven. Daarom is de regering voornemens om de bijdrage aan IPPF wat te verhogen en tevens hun inzet op humanitaire hulp te versterken.
    De SALIN subsidieregeling is enkele jaren geleden afgerond. Het Safe Abortion Action Fund ontvangt 3,8 miljoen euro over een periode van 4 jaar.

  • Vraag 7
    Hoeveel bedraagt de subsidie die de IPPF direct dan wel indirect ontvangt vanuit de Europese Unie? Is het mogelijk de subsidiebedragen uit te splitsen naar de verschillende subsidieregelingen?

    In 2014 ontving IPPF € 992.000 van de Europese Commissie en in 2013 € 625.000.

  • Vraag 8
    Kunt u garanderen dat geen van de onder vraag 6 en 7 genoemde subsidies gebruikt wordt voor commerciële handel in organen van geaborteerde kinderen of voor abortussen waarbij de methode gewijzigd wordt met als doel het zo intact mogelijk «oogsten van organen»?

    Er is geen sprake van commerciële handel. Intrekken van subsidies aan IPPF is niet aan de orde en ook niet gewenst. IPPF’s dienstverlening komt vooral ten goede aan arme, kwetsbare mensen en jongeren.

  • Vraag 9
    Als u op de voorgaande vraag geen garanties kunt geven, bent u dan bereid om de Nederlandse subsidies aan de IPPF in te trekken en / of zich op Europees niveau sterk te maken voor het intrekken van de subsidies aan de IPPF?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Mededeling - 7 januari 2016

    Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lidVan der Staaij over commerciële handel in weefsel en ledematen van geaborteerde kinderen met kenmerk 2015Z24660 die werden ingezonden op 16 december 2015, wil ik u meedelen, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De reden hiervoor is dat nog niet alle informatie verzameld is en experts geraadpleegd zijn, alsook dat interdepartementale afstemming nog niet is afgerond. Zodra de benodigde informatie beschikbaar is, wordt de beantwoording u onverwijld aangeboden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2015Z24660
Volledige titel: Commerciële handel in weefsel en ledematen van geaborteerde kinderen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-1390
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van der Staaij over commerciële handel in weefsel van geaborteerde kinderen