Ingediend | 9 december 2015 |
---|---|
Beantwoord | 24 december 2015 (na 15 dagen) |
Indiener | Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z23989.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1004.html |
Ja
De details van deze zaak zijn niet bekend bij het kabinet. In algemene zin geldt dat het kabinet van mening is dat alle gedetineerden die in Guantánamo vastzitten recht hebben op berechting overeenkomstig internationale standaarden of vrijgelaten dienen te worden indien hen niets ten laste kan worden gelegd.
Na aantreden van president Obama is in 2009 door een Amerikaanse interagency review (inclusief zes Amerikaanse instanties – Department of Defense, Department of Homeland Security, Department of Justice, State Department, Joint Chiefs of Staff, Director of National Intelligence) de status bepaald van alle gedetineerden die zich op dat moment nog in Guantánamo Bay bevonden. Dit heeft geleid tot een categorisering van alle gedetineerden waarbij een groep is geïdentificeerd van mensen wier detentie moet worden beëindigd omdat zij niet zijn aangeklaagd en/of veroordeeld voor enig misdrijf. Deze groep is goedgekeurd voor overdracht («approved for transfer»). Op dit moment resteren nog 48 personen uit deze groep approved for transfer in Guantánamo Bay.
Daarnaast resteert er een groep van 49 personen die momenteel nog niet binnen deze categorie valt. Om deze gedetineerden uitzicht te geven op overplaatsing en/of berechting heeft president Obama Periodic Review Boards ingesteld. Deze Periodic Review Boards bepalen periodiek of gedetineerden kunnen worden toegevoegd aan de groep «approved for transfer» omdat zij naar hun oordeel niet langer een bedreiging vormen voor de (inter)nationale veiligheid of een andere status verdienen.
In totaal resteren 107 gedetineerden in Guantánamo Bay.
Nederland heeft zich altijd op het standpunt gesteld dat het bestaan van de detentiefaciliteit te Guantánamo Bay in strijd is met het internationaal recht en dat deze zo snel mogelijk gesloten moet worden. Het Nederlandse standpunt is bij de Amerikaanse autoriteiten bekend.
De New York Timesheeft inzichtelijk gemaakt welke landen gevangenen uit Guantánamo Bay hebben opgenomen. Dit overzicht is te vinden via http://projects.nytimes.com/guantanamo/transfer-countries.
Het kabinet is niet op de hoogte van de beweegredenen van al deze landen om tot opname over te gaan. Nederland maakt hierin een eigen afweging die los staat van conclusies van andere landen.
Zie antwoord vraag 5.
Er is nog geen besluit genomen over het Amerikaanse verzoek tot opname van 1–2 gedetineerden die in de groep «approved for transfer»vallen. Pas nadat de Amerikaanse regering verdere betekenisvolle stappen heeft gezet richting sluiting van de detentiefaciliteit inclusief berechting van de overgebleven gedetineerden, zal het kabinet dit verzoek in overweging nemen.
Zie antwoord vraag 7.
Op 7 oktober 2014 heeft de toenmalige Amerikaanse Minister van Defensie, Chuck Hagel, tijdens een ontmoeting met de Nederlandse Minister van Defensie gevraagd of de Nederlandse overheid bereid zou zijn bij te dragen aan de sluiting van de detentiefaciliteit Guantánamo Bay door enkele gevangenen op te nemen.
Dit verzoek is sindsdien door de VS op politiek en ambtelijk niveau verschillende malen opgebracht, onder andere in gesprekken met de Minister-President, Vice-Minister-President en de meest betrokken bewindspersonen.
Het verzoek kwam ook aan de orde in het gesprek van het Koninklijk Paar met President Obama op 1 juni 2015. Met mijn Amerikaanse ambtsgenoot heb ik het verzoek laatstelijk besproken tijdens onze ontmoeting in Alaska op 30 augustus 2015.