Ingediend | 4 december 2015 |
---|---|
Beantwoord | 18 januari 2016 (na 45 dagen) |
Indiener | Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z23625.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1175.html |
Ja.
Leden van de oppositie spreken van een Russische aanval op een markt in Ariha, Idlib, op 29 november jl. Volgens lokale media zou daarbij clustermunitie gebruikt zijn. Het kabinet beschikt niet over informatie die dit kan bevestigen.
Het Syrian Observatory for Human Rights heeft op 3 december 2015 aangegeven dat bij deze aanval 35 doden zouden zijn gevallen. Het kabinet beschikt niet over eigenstandige informatie over het aantal slachtoffers van deze aanval.
De markt in Ariha en de stad Idlib staan niet onder het gezag van ISIS. Het kabinet kan niet aangeven op wie deze specifieke aanval gericht was. Zoals gemeld in de voortgangsrapportage Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS d.d. 2 november 2015 (Kamerstuk 27 925, nr. 565) is een overgrote meerderheid van de Russische aanvallen gericht op gematigde oppositiegroepen.
Frankrijk is een partner in de internationale coalitie tegen ISIS. Rusland opereert buiten deze coalitie om. De internationale coalitie, en dus ook Frankrijk, werkt niet samen met Rusland in Syrië. Wel vindt militair-technische deconflictering plaats, om ongelukken in het luchtruim te voorkomen. Ik zie dan ook geen aanleiding om Frankrijk hierover te bevragen.
Het kabinet beschikt niet over de benodigde feitelijke informatie om in dit specifieke geval een gefundeerd oordeel te kunnen geven over de naleving van het humanitair oorlogsrecht. Het kabinet onderstreept dat alle partijen het toepasselijke humanitair oorlogsrecht dienen na te leven, inclusief de beginselen van onderscheid en proportionaliteit. Ingevolge het beginsel van onderscheid mogen alleen militaire doelen worden aangevallen. Ingevolge het oorlogsrechtelijke beginsel van proportionaliteit zijn aanvallen, waarbij het te verwachten bijkomend verlies van mensenlevens, verwonding onder burgers, schade aan burgerobjecten of een combinatie daarvan buitensporig is in verhouding tot het verwachte tastbare en rechtstreekse militaire voordeel, verboden.
Nederland, de EU en de landen die deelnemen in de internationale coalitie benadrukken dat de Russische aanvallen zich alleen op ISIS moeten richten en dat burgerobjecten niet aangevallen mogen worden. Zowel in publieke verklaringen als in directe diplomatieke contacten is Rusland hierop aangesproken; dit zal ook in de toekomst het geval blijven.
Human Rights Watch spreekt van Russische clustermunitie die door Rusland of door de Syrische luchtmacht zou zijn gebruikt. Het kabinet kan niet bevestigen of Rusland clustermunitie in Syrië heeft gebruikt.
Ja.
Het kabinet deelt de mening dat het van groot belang is om, in lijn met het Clustermunitieverdrag (het Verdrag), clustermunitie en de inzet daarvan volledig te verbieden. Daarom is het van belang dat zoveel mogelijk staten, waaronder de Russische Federatie, partij worden bij het Clustermunitieverdrag.
Artikel 21 lid 1 bevat de verplichting voor elke verdragspartij om Staten die geen partij zijn bij het Verdrag aan te moedigen partij te worden, met als doel de participatie van alle Staten bij dit Verdrag te verkrijgen. Artikel 21 lid 2 van het Verdrag bevat een verplichting om de normen in het Verdrag te bevorderen en zich in te spannen om andere staten te weerhouden van het gebruik van clustermunitie.
Nederland geeft hier op verschillende manieren invulling aan. Zo zet Nederland zich in voor verdere universalisatie, onder meer middels demarches in landen die nog niet partij zijn bij het Verdrag. Ook heeft Nederland niet-verdragspartijen herhaaldelijk opgeroepen om partij te worden bij het Verdrag, laatstelijk in de Eerste Commissie van de AVVN. Nederland was dit jaar co-sponsor van de resolutie van de AVVN over «Implementation of the Convention on Cluster Munitions», waarin Staten worden opgeroepen om partij te worden bij het Verdrag. Daarnaast spreekt Nederland spreekt zich uit tegen gebruik van clustermunitie en roept andere landen op geen clustermunitie te gebruiken. Onlangs heeft Nederland nog een dergelijke oproep gedaan in de Eerste Commissie van de AVVN.
Het kabinet is van mening dat alle mogelijke schendingen van het humanitair oorlogsrecht en mensenrechten in Syrië op grondige en onafhankelijke wijze onderzocht moeten worden. Helaas is dergelijk onafhankelijk onderzoek binnen Syrië nog steeds onmogelijk. De door de Mensenrechtenraad ingestelde onafhankelijke onderzoekscommissie (Independent International Commission of Inquiry) heeft het mandaat alle vermeende schendingen van internationale mensenrechtenwetgeving te onderzoeken.
Syrië weigert de Onderzoekscommissie de toegang tot het land. Nederland zal ervoor blijven pleiten dat de Onderzoekscommissie veilige en ongestoorde toegang krijgt tot locaties waar zich mogelijke schendingen van mensenrechtenwetgeving hebben voorgedaan.
Nederland is vanaf 1 januari 2016 voorzitter van de Meeting of States Parties (MSP) van het Clustermunitieverdrag. In deze hoedanigheid zal Nederland bepleiten dat berichten over het gebruik van clustermunitie, ongeacht waar en door wie dit plaatsvindt, altijd grondig en onafhankelijk onderzocht moeten worden.