Ingediend | 4 december 2015 |
---|---|
Beantwoord | 18 december 2015 (na 14 dagen) |
Indiener | Kees Verhoeven (D66) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | economie ict openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z23620.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-930.html |
Ja.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft op 14 april 2014 in de ACI/Adam-zaak (zaak C-435/12) beslist dat downloaden uit illegale bron niet onder de uitzondering voor privékopiëren valt. Downloaden uit illegale bron is daarmee verboden in Nederland. Het Hof heeft verder geen voorwaarden verbonden aan de handhaving van dit verbod. Nu het auteursrecht primair civielrechtelijk wordt gehandhaafd, staat het rechthebbenden vrij downloaders uit illegale bron daarop aan te spreken binnen de kaders van de wet. Dit betekent dat rechthebbenden, binnen de kaders van de (privacy-)wetgeving, ook IP-adressen van overtreders van het downloadverbod mogen verzamelen. In de praktijk is de medewerking van internet service providers noodzakelijk om deze IP-adressen te koppelen aan de NAW-gegevens, die schuil gaan achter de IP-adressen waarmee illegaal wordt gedownload. Wanneer de internet service providers deze gegevens niet willen verschaffen, dan kunnen auteursrechthebbenden de rechter vragen hierover een uitspraak te doen. Daarvoor zal de rechter onder meer het belang van privacy afwegen tegen het belang van een effectieve handhaving van het auteursrecht.
Overigens begrijp ik van Stichting BREIN (Hierna: BREIN) dat haar aanpak nog steeds is gericht op tussenpersonen en op eerste en/of grote individuele uploaders en niet op de consument, die illegale kopiën downloadt en/of sporadisch uploadt. Individuele filmdistributeurs hebben in de media aangegeven zich wel op de individuele consument te willen gaan richten.
Ik ben hiervan op de hoogte vanaf het moment dat hierover berichtgeving in de media is verschenen.
Ik begrijp van BREIN dat hun systeem erop is gericht om eerste en/of grote uploaders te identificeren die als bron fungeren voor ongeautoriseerd aanbod op bittorrent-sites. BREIN heeft haar voornemen om onderzoek hierna te doen aangemeld bij het College bescherming persoonsgegevens («Cbp») en gevraagd om een voorafgaand onderzoek naar de verwerking van strafrechtelijke persoonsgegevens door BREIN. BREIN heeft aangegeven dat haar systeem niet zal worden ingezet om individuele downloaders te beboeten. Ik begrijp van BREIN dat het systeem ook niet met derden zal worden gedeeld.
Uit de media heb ik daarnaast vernomen dat enkele individuele filmdistributeurs hebben aangekondigd via digitaal forensisch speurwerk IP-adressen te willen veiligstellen van illegale downloaders. Indien deze methode kwalificeert als de verwerking van strafrechtelijke persoonsgegevens, dan is een voorafgaand onderzoek van het Cbp vereist. Het Cbp heeft aangegeven thans nog geen aanvraag hiervoor te hebben ontvangen.
Ik kan dus niet bevestigen of filmdistributeurs de aangekondigde methode in de praktijk inzetten en welk systeem zij daarvoor gebruiken.
BREIN heeft aangegeven dat zij voornemens is om gericht onderzoek te doen naar de uitwisseling van illegale kopieën van auteursrechtelijk beschermde werken via bittorrent-indexeringswebsites. In een bittorrent-omgeving is een gebruiker te herkennen aan een gebruikersnaam (alias) en een IP-adres. Het systeem van BREIN zoekt in een zwerm van IP-adressen van tienduizenden uploadersdie een bepaalde illegale kopie aanbieden. In die zwerm zoekt BREIN naar Nederlandse IP-adressen van eerste en/of herhaaldelijke uploads van recent aangeboden illegale kopieën. BREIN heeft prioriteringscriteria vastgesteld om de groep uploaders waarnaar onderzoek gedaan wordt af te bakenen. Op deze manier worden enkele tientallen IP-adressen geïdentificeerd. Deze adressen worden opgeslagen om te beoordelen of men nader onderzoek naar deze bittorrent-gebruikers kan doen. BREIN heeft aangegeven dat IP-adressen van uploaders die niet binnen de prioriteringscriteria vallen, worden verwijderd. Deze IP-adressen zijn niet direct bruikbaar voor het in rechte betrekken van een persoon omdat ze nog gekoppeld moeten worden aan de NAW-gegevens van de bittorrent-accounthouder. Wanneer BREIN nader onderzoek wil doen naar een gebruiker vraagt BREIN de contactgegevens op bij de internet service provider. De internet service provider zal hier in de praktijk pas na tussenkomst van een rechter zijn medewerking aan verlenen.
Alleen medewerkers van BREIN hebben toegang tot dit systeem. Wanneer een inbreuk wordt vastgesteld, kunnen ter voorbereiding van een juridische procedure gegevens worden afgestaan aan de relevante rechthebbende die aangesloten is bij BREIN, zoals thans al gebruikelijk is voor juridische procedures die worden gevoerd op basis van gegevens die zonder tussenkomst van dit systeem zijn verkregen.
Een IP-adres is in beginsel te herleiden tot een natuurlijk persoon en kwalificeert daarom volgens het Cbp als een persoonsgegeven. De verwerking van persoonsgegevens in een database is toegestaan wanneer dit gedaan wordt in overeenstemming met de Wet bescherming persoonsgegevens («Wbp»). Nu de gegevens zien op strafbare delicten zijn ze tevens te kwalificeren als bijzondere persoonsgegevens. Dit betekent dat een voorafgaand onderzoek van het Cbp vereist is alvorens deze gegevens mogen worden verwerkt.
Het Cbp kan in het voorafgaand onderzoek aan de gegevensverwerking eventueel nadere voorwaarden stellen. BREIN heeft de verwerking van deze gegevens aangemeld bij het Cbp. Naar aanleiding hiervan heeft het Cbp een onderzoek ingesteld. Het Cbp heeft aangegeven voornemens te zijn een rechtmatigheidsverklaring af te geven voor de verwerking van persoonsgegevens (Stcr. 2015, nr. 39328-n1). Zoals eerder aangegeven heeft het Cbp thans (nog) geen specifieke aanvraag voor een voorafgaand onderzoek ontvangen van individuele filmdistributeurs.
Zie antwoord vraag 6.
Het Cbp waakt over de verwerking van persoonsgegevens in dergelijke databases en stelt daar voorwaarden aan. De IP-adressen die worden verwerkt door BREIN kunnen alleen door internet service providers worden gekoppeld aan de NAW-gegevens van de houder van het IP-adres.
Artikel 8 sub f Wbp regelt de voorwaarden waaronder deze gegevens kunnen worden afgestaan door een internet service provider. Deze voorwaarden zijn nader ingevuld door de Hoge Raad in het arrest Lycos / Pessers arrest (HR 25 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4019).
Wanneer een internet service provider niet bereid is deze gegevens af te staan, dan kan een benadeelde partij een rechterlijk bevel vragen. De rechter zal daarbij de belangen van partijen afwegen. Bij deze belangenafweging wordt zowel het belang van de privacy van de betrokken internetgebruikers afgewogen als de belangen van de internet service provider, waaronder het behoud van de vrijheden zoals bedoeld in artikel 10 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.
Voor het verwerken van bijzondere persoonsgegevens in een database geldt dat daaraan inderdaad risico’s voor de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen kleven. Daarom stellen artikel 16 Wbp e.v. nadere, strenge, voorwaarden aan het verwerken van strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag.
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 4, kan ik niet bevestigen of filmdistributeurs de aangekondigde methode in de praktijk inzetten en welk systeem zij daarvoor zullen gaan gebruiken.
In principe moet een internet service providers zelf toetsen aan de voorwaarden uit de rechtspraak van de Hoge Raad. De benadeelde partij die afgifte vordert zal voldoende bewijs moeten overhandigen zodat de internet service provider redelijkerwijs kan concluderen dat aan die voorwaarden is voldaan. Wanneer een internet service provider twijfelt aan het overgelegde bewijs en het verzoek afwijst, kan een rechthebbende afgifte proberen te vorderen via een rechterlijk bevel. Indien een benadeelde partij afgifte van persoonsgegevens voor meerdere IP-adressen tegelijkertijd vordert, dan zal daarbij voor elk IP-adres het benodigde bewijs moeten worden geleverd dat aan de voorwaarden uit de rechtspraak van de Hoge Raad is voldaan.
Het uitgangspunt blijft dat auteursrecht in beginsel civielrechtelijk moet worden gehandhaafd, en dat het aan de rechthebbende zelf is hoe hij deze handhaving vorm wil geven. Het staat rechthebbenden vrij om een schikkingsvoorstel te doen, maar een individuele downloader hoeft dit voorstel niet te accepteren. Er staat altijd de weg naar de rechter open.
Het is aan de rechter om in een voorkomend geval te toetsen of er voldoende kan worden aangetoond dat een ongeautoriseerde down- of upload is uitgevoerd door de houder van het IP-adres. Daarbij kan de rechter eveneens afwegen of er een zekere zorgplicht bestaat voor accounthouders die hun IP-adres ter beschikking stellen aan derden of gezinsleden, al dan niet via open of beveiligde netwerken.
Ja.