Ingediend | 11 november 2015 |
---|---|
Beantwoord | 18 december 2015 (na 37 dagen) |
Indieners | Joyce Vermue (PvdA), John Kerstens (PvdA) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z21187.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-937.html |
Ja.
Het verbod op inhoudingen in de Wet aanpak schijnconstructies is geïntroduceerd om beter te waarborgen dat werknemers ten minste het wettelijk minimumloon ontvangen en daar vervolgens zelf vrijelijk over kunnen beschikken. Dit verbod moet voorkomen dat werkgevers door hoge en onterechte inhoudingen werknemers onder het minimumloon betalen.
De intentie van het verbod op inhoudingen is niet om werknemers in de sociale werkvoorziening in de problemen te brengen. Ik ben onder andere door Cedris op de hoogte gebracht van de problemen die het verbod op inhoudingen met zich mee zou brengen voor werknemers in de sociale werkvoorziening. Daarom zal ik een uitzondering voor deze groep ook serieus overwegen. Tot 1 juli 2016 blijft het in ieder geval wel mogelijk om in te houden op en te verrekenen met het wettelijk minimumloon van werknemers in de sociale werkvoorziening. Zoals ik in mijn brief van 30 november jl. heb aangegeven, zal ik begin 2016 een brief naar de Kamer sturen waarin ik zal ingaan op een eventuele uitzondering op het verbod op inhoudingen vanaf 1 juli 2016. In die brief zal ik ook ingaan op een eventuele uitzondering voor werknemers in de sociale werkvoorziening.
Zie antwoord vraag 2.