Ingediend | 23 oktober 2015 |
---|---|
Beantwoord | 1 december 2015 (na 39 dagen) |
Indiener | Otwin van Dijk (PvdA) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z19700.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-745.html |
Op mijn verzoek heeft Zorgverzekeraars Nederland (ZN) navraag gedaan bij Menzis over de situatie.
Menzis heeft gemeld dat de betreffende brief begin oktober aan een groep van zo’n 450 verzekerden is gestuurd, een (klein) deel van hun Zvw-pgb-populatie. Daarbij is volgens Menzis een termijn genoemd van zo’n vier weken. Menzis heeft op basis van de reacties geconstateerd dat daarbij onvoldoende duidelijk was dat een verzekerde die in verband met overmacht niet aan de termijn kon voldoen, om uitstel kon vragen. Van overmacht kan bijvoorbeeld sprake zijn als niet tijdig een (kinder)verpleegkundige beschikbaar is voor de indicatiestelling. Dat is aangepast in de brief die in november aan de tweede groep verzekerden is gestuurd en begin december naar de laatste groep zal gaan. Bovendien heeft Menzis hier in overleg met Per Saldo informatie over op de website gezet. Menzis verwacht wel dat verzekerden zelf contact met hen opnemen, als de verzekerde van mening is dat sprake is van overmacht. Menzis vindt dat passen bij de eigen regie die de verzekerde moet kunnen voeren.
Zie antwoord vraag 1.
Zorgverzekeraars moeten verzekerden een reële termijn geven om een herindicatie aan te vragen en om een pgb-aanvraag, inclusief budget- en zorgplan, bij de zorgverzekeraar in te dienen. Of en in welke gevallen een termijn van enkele weken voldoende is, kan ik niet beoordelen. Ik ga ervan uit dat zorgverzekeraars daarbij ook ruimte bieden om in individuele situaties meer tijd te bieden, als dat nodig is. Menzis heeft die mogelijkheid geboden.
Ik vind het belangrijk dat zorgverzekeraars zorgvuldig communiceren. Ik heb begrepen dat naar aanleiding van de berichtgeving door Menzis onrust is ontstaan bij budgethouders die buiten hun invloedssfeer om, niet aan de gestelde deadline konden voldoen. Ik vind het vervelend om te horen dat dat gebeurd is en ik vind het niet juist dat een pgb zou worden stopgezet, als een verzekerde om legitieme redenen niet aan de gestelde termijn kan voldoen. Ik vind het dan ook goed dat Menzis zijn communicatie daarover heeft aangepast.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Zie het antwoord op vraag 1.
Ik vind goede communicatie van groot belang, zeker als het gaat om wijzigingen die de verzekerde raken.
In de overgangsafspraken was al vastgelegd dat het Zvw-pgb doorliep zolang de oude indicatiestelling liep, maar uiterlijk tot 1 januari 2016. Dit was ook opgenomen in de reglementen van zorgverzekeraars. Dat er uiterlijk rond de jaarwisseling een beslissing zou worden genomen over de situatie van de verzekerde per 2016 was dan ook al ruim een jaar bekend. Menzis heeft ervoor gekozen om verzekerden vanaf begin oktober te informeren over wat dat concreet betekent.
Ik zal aandacht voor een goede communicatie blijven vragen in mijn overleggen met ZN en Per Saldo.
Zie antwoord vraag 7.
De vragen van het Kamerlid Van Dijk (PvdA) over het herindiceren van cliënten met een persoonsgebonden budget (pgb) op basis van de Zorgverzekeringswet (2015Z19700) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming met veldpartijen nog niet is afgerond. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.