Ingediend | 19 oktober 2015 |
---|---|
Beantwoord | 29 oktober 2015 (na 10 dagen) |
Indieners | Pieter Omtzigt (CDA), Kees Verhoeven (D66) |
Beantwoord door | Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | europese zaken internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z19463.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-425.html |
Ja.
Ja. Europese partners zijn op de hoogte gesteld van het feit dat er in Nederland een raadgevend referendum zal plaatsvinden over het EU-associatieakkoord met Oekraïne. De andere lidstaten toonden belangstelling voor het referendum in Nederland. Het associatieakkoord is immers een zaak van de gehele Unie, haar 28 lidstaten en Oekraïne.
Zoals de Wet raadgevend referendum bepaalt, is het de taak van de referendumcommissie om informatie aan de kiezer te verstrekken over de aan een referendum onderworpen wet, in dit geval de wet tot goedkeuring van het EU-associatieakkoord met Oekraïne. Het raadgevend referendum is een serieuze aangelegenheid die vraagt om een debat over de inhoud van het verdrag. Het kabinet staat voor het belang van het associatieakkoord en zal uiteraard deelnemen aan dit debat en toelichten waarom de Nederlandse regering achter dit verdrag staat.
Het EU-associatieakkoord met Oekraïne treedt pas in werking als alle partijen het verdrag hebben goedgekeurd en hun aktes van bekrachtiging hebben gedeponeerd bij het Secretariaat-Generaal van de Raad van de Europese Unie. Tot het moment van inwerkingtreding wordt het akkoord deels voorlopig toegepast. Die voorlopige toepassing betreft het deel dat onder de competentie van de EU valt. Dit is als procedure in algemene zin vastgelegd in de EU-verdragen (Artikel 218, lid 5 VWEU) en is gebruikelijk. Dit is ook vastgelegd in het associatieakkoord (art. 486).
De voorlopige toepassing van bepaalde onderdelen van dit associatieakkoord is op 1 november 2014 ingegaan. Per Raadsbesluit is vastgelegd welke delen van het verdrag dit betreft (Besluit 2014/295/EU en 2014/668). Voor wat betreft de handelsparagrafen is na trilateraal overleg tussen de EU, Oekraïne en Rusland in september 2014 besloten de voorlopige toepassing uit te stellen tot 1 januari 2016. Ook dit is vervolgens vastgelegd in een Raadsbesluit (Besluit 2014/691). Het raadgevend referendum heeft hierop geen invloed.
Beëindiging van de voorlopige toepassing geschiedt door een schriftelijke kennisgeving, door de EU ofwel door Oekraïne, aan de depositaris van het voornemen de voorlopige toepassing van de overeenkomst te beëindigen. Zolang deze handeling niet is verricht, zal de voorlopige toepassing doorlopen. Beëindiging van de voorlopige toepassing van de overeenkomst van de kant van de EU vereist een besluit van de Raad, op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen.
De meeste lidstaten hechten aan voorlopige toepassing van onderdelen van het associatieakkoord. De vereiste unanimiteit voor opzegging van de voorlopige toepassing ontbreekt derhalve.
Het verdrag kan inderdaad pas in werking treden als alle partijen het verdrag hebben geratificeerd.
Ja.
Ja. De regering kan enkel de akte van bekrachtiging neerleggen, oftewel het verdrag ratificeren, wanneer de wet tot goedkeuring van het associatieakkoord in werking is getreden. De inwerkingtredingsbepaling van de goedkeuringswet is van rechtswege vervallen sinds het besluit van de Kiesraad tot toelating van het inleidend verzoek onherroepelijk is geworden.
Zie het antwoord op vraag 4.
Ja. Zoals ook aangegeven in voorgaande vragen kan het verdrag pas in werking treden als alle partijen het verdrag hebben goedgekeurd en hun aktes van bekrachtiging hebben gedeponeerd bij het Secretariaat-Generaal van de Raad van de Europese Unie. De regering kan een verdrag pas ratificeren als de Wet ter goedkeuring van het verdrag in werking is getreden. De inwerkingtreding van deze goedkeuringswet is van rechtswege vervallen in verband met het aanstaande raadgevend referendum. Zoals ook beschreven staat onder vraag 8, staat de voorlopige toepassing van het associatieakkoord hier los van.
Het kabinet zal de Wet raadgevend referendum volgen. Dat houdt in dat wanneer geen sprake is van een raadgevende uitspraak tot afwijzing omdat onvoldoende kiesgerechtigden zijn opgekomen óf een meerderheid zich voor de wet heeft uitgesproken, de inwerkingtreding van de goedkeuringswet bij koninklijk besluit zal worden geregeld. Bij een onherroepelijke raadgevende uitspraak tot afwijzing zal het kabinet op grond van de Wet raadgevend referendum een wetsvoorstel tot intrekking dan wel tot inwerkingtreding van de goedkeuringswet bij de Kamer aanhangig maken. De Tweede en Eerste Kamer kunnen dat wetsvoorstel aannemen of verwerpen. Dit betekent met andere woorden dat het kabinet zich bij een dergelijke uitspraak nader zal beraden over de te nemen vervolgstap en daarover ook met het parlement zal komen te spreken. Het kabinet hecht daarbij grote waarde aan de inhoud van het maatschappelijke debat dat over dit onderwerp zal worden gevoerd.
Zie ook het antwoord op vraag 9: het verdrag kan niet eerder in werking treden dan wanneer alle partijen het verdrag hebben goedgekeurd en hun aktes van bekrachtiging hebben gedeponeerd bij het Secretariaat-Generaal van de Raad van de Europese Unie.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 10.
Zie antwoord vraag 10.
Ja.