Ingediend | 15 oktober 2015 |
---|---|
Beantwoord | 24 november 2015 (na 40 dagen) |
Indiener | Pia Dijkstra (D66) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | geneesmiddelen en medische hulpmiddelen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z19266.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-685.html |
Ja.
De ontwikkeling van geneesmiddelen tegen kanker door farmaceutische bedrijven is doorgaans inderdaad gericht op één effectief geneesmiddel. Ik kan echter niet zomaar stellen dat farmaceutische bedrijven de mogelijkheden van combinatietherapieën uit het oog verliezen en dat hierdoor onderzoeksresultaten verloren kunnen gaan. Een reeds bestaand middel kan zonder problemen in combinatie met een experimenteel middel in klinische studies nader onderzocht worden. In de praktijk kan dit moeilijk blijken omdat het tweede geneesmiddel vaak door een concurrerende fabrikant geproduceerd wordt. Wel is er een trend dat onderzoek naar combinatietherapie voor kanker toeneemt. We zien dat fabrikanten ook vaker combinatiepreparaten, ook voor andere ziekten, op de markt brengen.
Ik vind het onwenselijk als potentiële geneesmiddelen en onderzoeksresultaten verloren zouden gaan. Het is ook in het belang van de farmaceutische industrie om maximaal resultaat uit de gedane investeringen te halen en daarom de wijze van onderzoek en ontwikkeling zo efficiënt mogelijk in te richten, zodat mogelijk werkzame geneesmiddelen en kennis hierover niet verloren gaan.
Zie antwoord vraag 2.
Het staat farmaceutische bedrijven vrij om samen te werken in het ontwikkelstadium om combinatietherapieën te onderzoeken en een efficiënte R&D-werkwijze in te richten. Zoals ik eerder heb geschreven, hebben farmaceutische bedrijven zelf veel voordeel bij een efficiënte wijze van onderzoek en ontwikkeling en zijn daar zelf verantwoordelijk voor. Om de ontwikkeling en markttoelating van oncologische geneesmiddelen efficiënter in te richten, kunnen fabrikanten wetenschappelijk advies inwinnen bij het College ter Beoordeling Geneesmiddelen (CBG). Het CBG biedt dit ook al (actief) aan voor bedrijven om gebruik van te maken, zodat bij registratie zo veel mogelijk de juiste data en studies worden ingestuurd.
VWS doet zelf geen onderzoek. Wel kan VWS een rol spelen als partijen melden dat kansen blijven liggen. Dan kunnen wij in overleg met betrokkenen bezien hoe nader onderzoek wel kan plaatsvinden. Ook stelt VWS in 2016 middelen beschikbaar voor een nieuw ZonMw-programma translationeel onderzoek. Dit programma is er juist op gericht om onderzoek naar potentieel interessante onderzoeksvindingen en behandelingen (zoals combinatietherapieën) te stimuleren.
Zie antwoord vraag 4.
Dat zou kunnen. Daarbij is het ministerie niet de aangewezen partij om dit op te zetten. Wel kan VWS meedenken hoe potentieel interessant onderzoek op weg kan worden geholpen en hoe belemmeringen kunnen worden weggenomen.
De vragen van het Kamerlid Dijkstra (D66) over het effectiever vormgeven van geneesmiddelenonderzoek (2015Z19266) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat ik nog niet over alle benodigde informatie beschik. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.