Ingediend | 2 oktober 2015 |
---|---|
Beantwoord | 15 oktober 2015 (na 13 dagen) |
Indiener | Nine Kooiman |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z18043.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-298.html |
Het LFO assisteert bij het ontmantelen van drugslaboratoria en hennepkwekerijen. De werkdruk bij de LFO is al langere tijd hoog maar was in de onderzochte periode uitzonderlijk hoog. Dit kwam onder andere door de inzet van het LFO in het kader van MH17. Kenmerkend voor het LFO-werk is dat veel inzetten niet planbaar en lastig voor te bereiden zijn, dat zij vaak vlak voor of in het weekend plaatsvinden en dat er gelijktijdig of direct opeenvolgend op meerdere locaties moet worden gewerkt. Dit verklaart ten dele waarom lange werkdagen en soms zelfs werkweken van 60 uur voorkomen.
Een hoge werkdruk is onwenselijk, met name als deze structureel is. Dat kan fouten en uitval tot gevolg hebben, een situatie waar zowel werknemer als werkgever niet bij gebaat zijn. Het belang van naleving van de Arbeidstijdenwet binnen de gehele politieorganisatie heeft dan ook de aandacht van de korpschef. De politie stuurt ook steviger op naleving dan voorheen. Het eerste resultaat hiervan is al zichtbaar: de korpschef heeft mij bericht dat de eerste drie maanden van 2015 een daling laten zien van het aantal overtredingen met ruim 44% ten opzichte van dezelfde periode in 2013. De daling varieert per eenheid van circa 30% tot ruim 60%.
Specifiek voor de LFO is van belang dat de capaciteit van het team inmiddels is verdubbeld van 4 naar 8 fte. De vier nieuwe medewerkers lopen sinds begin dit jaar met de vier ervaren medewerkers mee. De nieuwe medewerkers zullen naar verwachting begin 2016 het hooggekwalificeerde en specialistische werk zelfstandig kunnen uitvoeren.
Ter verdere verlichting van de werkdruk zijn de criteria voor de inzet van de LFO aangescherpt. Zo gaat het team alleen naar de plaats delict wanneer dit in het belang is van de opsporing, er ernstige milieuschade is of als er sprake is van gevaar voor de gezondheid van mensen. Daarnaast werkt de LFO nauw samen met de brandweer. De brandweer beheert en onderhoudt het materieel van de LFO en drie adviseurs gevaarlijke stoffen van de brandweer staan de LFO bij met advies op het terrein van risico’s en de aanpak van ontmantelingen. Ik ga er vooralsnog van uit dat deze maatregelen soelaas bieden. De korpschef zal de ontwikkelingen nauwlettend volgen en indien nodig verder bijsturen. Gelet op de ontwikkelingen is het zeker niet uit te sluiten dat de capaciteit verder moet worden uitgebreid.
Zie antwoord vraag 1.
Medewerkers kunnen in aanraking komen met gevaarlijke stoffen die ernstige verwondingen kunnen veroorzaken. Om de veiligheid en gezondheid van medewerkers te garanderen is het werken met deze stoffen aan strenge voorschriften en regelgeving gebonden. De veiligheidsvoorzieningen voor de LFO-medewerkers zijn van het hoogste niveau. Meetapparatuur, beschermende kleding en de aanwezigheid van de brandweer waarborgen de veiligheid van medewerkers en de omgeving. LFO-medewerkers volgen een op het werk toegesneden, specialistische opleiding die hen toerust voor de risicovolle ontmanteling van drugslabs. De bestrijding van gevaarlijke stoffen, en in het verlengde daarvan ook de zorg voor de veiligheid van hulpverleners op de plaats incident, is een reguliere taak van de brandweer. De LFO is bij de ontmanteling betrokken, om de productieplaats zo goed mogelijk te onderzoeken op sporen van criminelen en om sporendragers veilig te stellen.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 1.
De herinspectie is uitgevoerd in november 2014 en het rapport is door de Inspectie SZW in maart 2015 aan de politie toegestuurd2. Inmiddels zijn de in antwoord op vragen 1, 2 en 5 genoemde maatregelen genomen. Verder is de verplichte veiligheidsanalyse inmiddels uitgevoerd.
In antwoord op vragen 1, 2 en 5 heb ik uiteengezet welke maatregelen de korpschef inmiddels heeft genomen.
Het is gebruikelijk dat de Inspectie SZW dergelijke rapporten zendt aan de directe werkgever, in dit concrete geval de leiding van de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie en aan de korpsleiding. Naar aanleiding van het door u aangehaalde nieuwsbericht heeft de korpschef mij het betreffende rapport toegezonden. Individuele boeterapporten worden door de Inspectie niet gepubliceerd. Wel publiceert de Inspectie periodiek zogenaamde factsheets, waarin het totaal aan bevindingen op een hoger aggregatieniveau wordt gepresenteerd. Dat is ook ten aanzien van de overtredingen van de Arbeidstijdenwet bij de politie gebeurd. Deze factsheet genaamd «Herinspecties bij politie en justitiële inrichtingen 2015» heb ik uw Kamer op 1 juli 2015 toegezonden, voorzien van mijn reactie hierop.3
Zie antwoord vraag 8.
Dit signaal was ook één van de punten in het «inwerkdossier voor de nieuwe Minister van Veiligheid en Justitie» dat ik dit voorjaar na mijn aantreden van de SP heb mogen ontvangen. Ik heb schriftelijk gereageerd op de afzonderlijke punten uit dit dossier, waaronder de zorg onder politiemedewerkers over de beschikbare operationele sterkte. Ik verwijs u naar deze reactie.5