Kamervraag 2015Z18042

Kindermishandeling

Ingediend 2 oktober 2015
Beantwoord 14 oktober 2015 (na 12 dagen)
Indiener Mona Keijzer (CDA)
Beantwoord door Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA)
Onderwerpen jongeren zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z18042.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-289.html
1. Algemeen Overleg Kindermishandeling/Geweld in afhankelijkheidsrelaties (GIA), 24 september 2015
2. Kamerstuk 31 015 nr. 117
3. Algemeen Overleg Kindermishandeling/Geweld in afhankelijkheidsrelaties (GIA), 24 september 2015
  • Vraag 1
    Hoeveel lichamelijk forensische onderzoeken werden door de Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM) en eventuele andere particuliere forensisch-pediatrische instituten gedaan in 2014 en 2015 tot 1 september 2015?1

    De FPKM geeft aan in 2014 176 lichamelijk letselonderzoeken te hebben verricht en tot 1 september 2015 89 lichamelijke letselonderzoeken. Deze cijfers geven het totaal aan lichamelijk letselonderzoek bij kinderen acuut en niet-acuut, complex en niet-complex.

  • Vraag 2
    Hoeveel gespecialiseerde forensisch-pediatrische artsen waren daarbij betrokken? Hoeveel geld ging daarmee gepaard?

    Bij de FPKM waren in 2014 6 forensisch artsen voor kinderen betrokken (waarvan 3,6 fte bij het primaire proces). In 2015 zijn 4 artsen betrokken, waarvan 2,8 fte beschikbaar voor het primaire proces. Omdat bij het primaire proces ook andere werkzaamheden behoren en veel in samenwerking met verpleegkundigen wordt gewerkt, is het voor de FPKM niet aan te geven welk budget hiermee exact gemoeid is.

  • Vraag 3
    Hoeveel lichamelijk forensisch onderzoeken werden door bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in dienst zijnde gespecialiseerde forensisch-pediatrisch artsen in die periode gedaan?

    In 2014 heeft het NFI in opdracht van politie en het OM 26 forensische onderzoeken verricht bij kinderen. Tevens heeft het NFI in dat jaar 28 gerechtelijke secties uitgevoerd op minderjarigen. In 2015 gaat het tot 1 september 2015 om 17 forensische onderzoeken en 12 gerechtelijke secties.

  • Vraag 4
    Klopt het dat er maar 1 forensisch-pediatrisch gespecialiseerde arts extra bij het NFI werkt sinds 1 september 2015? Zo nee, hoeveel dan wel? Hoeveel gespecialiseerde forensisch-pediatrische artsen werken er totaal bij het NFI? Welke opleiding hebben deze gevolgd?

    Het team forensisch artsen met aandachtsgebied kinderen bij het NFI is per 1 februari 2015 uitgebreid van 3 naar 4 fulltime werkende artsen. Drie artsen zijn opgeleid en geregistreerd als forensisch arts KNMG en hebben de interne NFI-opleiding voor deskundige afgerond. Zij hebben 7 tot 15 jaar ervaring op het terrein van de forensische geneeskunde gericht op kinderen. De vierde arts is opgeleid als kinderarts en wordt opgeleid tot forensisch arts en NFI-deskundige. Verder hebben de artsen diverse nationale en internationale cursussen en stages gevolgd.

  • Vraag 5
    Waarop baseert u de deskundigheid van het NFI op het vakgebied van forensisch-medisch onderzoek bij kinderen? Schat u de deskundigheid van de FPKM anders in dan die van het NFI? Zo ja, hoe dan? Waar baseert u dat op, aangezien u schrijft dat acuut en complexe zaken voortaan door het NFI gedaan worden?

    Zie tevens het antwoord op vraag 4.
    De artsen van het NFI hebben veel expertise en werkervaring in de medisch-forensische beoordeling van letsels bij kinderen. De bij het NFI werkzame forensisch artsen met aandachtsgebied kinderen hebben een interne NFI-deskundigenscholing gehad, hebben veel ervaring in het schrijven van pro-justitia rapportages en treden op als deskundige in rechtszaken. Daarnaast hebben zij een groot aantal medisch-wetenschappelijke publicaties op hun naam staan. Het NFI beschikt bovendien over een uniek internationaal netwerk.
    De combinatie van het werk met andere disciplines, zoals de forensische kinderradiologie, de toxicologie, de forensische kinderpathologie, de beschikbaarheid van DNA-deskundigen en statistici, en de samenwerking met het medisch (kindergeneeskundig) veld maakt de deskundigheid en positionering van het NFI in dit veld uniek. De bijzondere expertise van het NFI en het feit dat het NFI de preferred supplier is van de strafrechtketen zijn redenen waarom politie en OM zich melden bij het NFI met complexe en acute zaken op het gebied van kindermishandeling.

  • Vraag 6
    Hoe zijn de in uw brief van 23 september jl. genoemde aantallen van 175 en 90 tot stand gekomen?2

    Het aantal dossieronderzoeken en onderzoeken naar kinderen bij het NFI bedroeg in de periode 2012–2014 circa 90 per jaar. De uitbreiding naar 175 zaken is een gevalideerde schatting van politie, OM en NFI op basis van de huidige ervaringen.

  • Vraag 7
    Waarom tuigt het Ministerie van Veiligheid en Justitie een reeds bestaande functie op binnen het NFI, terwijl er hard bezuinigd moet worden?

    Ik vind het belangrijk dat de kwaliteit en de beschikbaarheid van forensisch artsen voor deze complexe zaken is gegarandeerd. Om versnippering van forensisch onderzoek te voorkomen, hebben het OM en de politie gevraagd om één loket en 24/7 bereikbaarheid voor ernstige en acute zaken op het gebied van kindermishandeling, daar waar het strafzaken betreft. De resultaten van forensisch onderzoek dragen immers bij aan het proces van opsporing, vervolging en berechting van kindermishandeling.

  • Vraag 8
    Hoeveel euro is geraamd voor het NFI in 2013, 2014 en 2015? Hoeveel budget komt er bij nu politie en justitie forensisch-pediatrisch onderzoek via het NFI betrekken?

    Het totale budget van het NFI bedraagt in 2013 ongeveer € 68 miljoen, in 2014 ongeveer € 66,5 miljoen en in 2015 ongeveer € 65 miljoen.
    In 2015 heeft het NFI € 175 duizend beschikbaar gesteld voor het aanstellen van 1 extra forensisch arts ten behoeve van de uitbreiding van het aantal acute kindgebonden onderzoeken. Dit laatste budget is ook toegezegd voor 2016. Daarnaast heeft het NFI € 200.000 ontvangen voor de organisatie van scholing van regionale forensisch artsen.

  • Vraag 9
    Waarom is geen gebruik gemaakt van het bestaande landelijke 24/7 loket van de FPKM? Beschikt het NFI ook over die 24/7 landelijke dekking van gespecialiseerde forensisch-pediatrische onderzoeken, of gaat het NFI gebruik maken van deskundigheid bij externe organisaties, zoals de FPKM?

    Het NFI is voor de politie en het OM de preferred supplier in de strafrechtketen. Daarmee is het een logische keuze van de politie en het OM om het NFI te gebruiken als loket voor acute en complexe zaken.
    Het NFI is 24/7 bereikbaar en beschikbaar voor acute vragen en onderzoeken op het gebied van de forensische geneeskunde, zowel met betrekking tot kinderen als met betrekking tot volwassenen. NFI, de politie en het OM kunnen gebruik maken van de diensten van de FPKM of andere particuliere onderzoeksinstituten in geval van bijvoorbeeld piekbelasting bij het NFI en contraexpertise op door het NFI uitgevoerd onderzoek. Voor de inzet van particuliere onderzoeksinstituten is naast de reguliere onderzoeksbudgetten van politie en OM, een budget beschikbaar van jaarlijks € 2 miljoen tot 2017: de zogeheten Winsemius-gelden.

  • Vraag 10
    Op basis waarvan beoordeelt het NFI of en wanneer de expertise van de FPKM ingezet kan worden?

    Het NFI zet particuliere onderzoeksinstituten in op als het zelf onvoldoende capaciteit heeft om de onderzoeksaanvragen te verwerken, als er bijzondere expertise nodig is of in het geval van contra-expertise op door het NFI uitgevoerd onderzoek. Dit geldt ook voor onderzoek op het terrein van zedendelicten en kindermishandeling. Onderzoek op dit terrein kan door politie en OM worden belegd bij de FPKM of een ander particulier forensisch onderzoeksinstituut.

  • Vraag 11
    Wanneer is er sinds 1 augustus 2015 en 1 september 2015 inhoudelijk contact geweest tussen het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de FPKM en het NFI over het beëindigen van de samenwerking?

    Er is geen sprake van beëindigen van samenwerking. In de landelijke werkgroep Forensisch-Medische Expertise bij Kinderen (FMEK) wordt regelmatig gesproken over verbetering van de inzet van forensisch-medische expertise bij kindermishandeling. In september van dit jaar is in de werkgroep ook het besluit om alle acute zedenzaken met kinderen door het NFI te laten onderzoeken ter sprake gekomen en toegelicht. Aan de werkgroep nemen naast het OM en de politie, het FPKM, het NFI, het Forensisch Medisch Genootschap, Raad voor de Kinderbescherming, huisartsen en vertrouwensartsen en kinderartsen deel. Ook de ministeries van Veiligheid en Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport participeren in de werkgroep.

  • Vraag 12
    Op welke regelgeving is gebaseerd dat het NFI preferred supplier is, en waarom was dat voor 1 september 2015 niet het geval?

    Het uitgangspunt dat het NFI preferred supplier is voor het OM, de Nationale Politie en de Zittende Magistratuur, vloeit voort uit het overheidsprerogatief op het terrein van rechtshandhaving en rechtspleging en is bevestigd door de commissie Winsemius (Rapport Toekomst forensisch onderzoek, Bureau Beke, 2013 (vergaderjaar 2013 – 2014, bijlage bij kst 33 750, VI, nr. 28)).
    In mijn brief van 10 februari jl. (vergaderjaar 2014 – 2015, kst 296628, nr. 507) over de taakstelling van het NFI en enkele andere forensische onderwerpen heb ik aangegeven dat de missie van het NFI is en blijft het leveren van een hoogwaardige bijdrage aan het optimaal functioneren van de rechtshandhaving en rechtspleging vanuit een focus op natuurwetenschappelijke informatieposities. Het NFI van 2018 blijft de preferred supplier voor het OM, Nationale Politie en Zittende Magistratuur en staat – in gepaste mate – open voor werkzaamheden voor andere nationale en internationale partners die zich inzetten voor vrede, recht en veiligheid, mits die werkzaamheden in het verlengde liggen van het werk voor de strafrechtketen.

  • Vraag 13
    Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het plenaire debat naar aanleiding van het verslag van het eerder genoemde Algemeen overleg?3

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2015Z18042
Volledige titel: Kindermishandeling
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-289
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Keijzer over kindermishandeling