Ingediend | 23 september 2015 |
---|---|
Beantwoord | 5 oktober 2015 (na 12 dagen) |
Indiener | Barbara Visser (VVD) |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | economie overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z17140.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-193.html |
Ja.
Ik ben bekend met het onderzoek en de conclusies van de heer Depestele. Zowel in Nederland als in België wordt vergelijkbaar onderzoek gedaan en er wordt veel samengewerkt tussen de onderzoekers. Ik ben blij met de conclusie van de heer Depestele dat de aanlandplicht waarschijnlijk zal leiden tot meer gebruik van selectievere vistuigen. Dat aan de andere kant de aanlandplicht tot gevolg heeft dat er minder voedselaanbod zal zijn voor zeevogels en aaseters in de zee, is geen nieuwe informatie. In welke mate dit effect heeft op aaseter- en zeevogelbestanden, blijkt nog moeilijk te kwantificeren. Monitoring zal nodig zijn om eventuele veranderingen te constateren. Zeevogels en aasetende bodemdieren worden reeds gemonitord.
Zie antwoord vraag 2.
Het is van belang dat er selectiever gevist wordt om ongewenste bijvangsten van ondermaatse vis te voorkomen. Ook zal in de vaststelling van de TAC (Total Allowable Catches) rekening worden gehouden met de duurzaamheid van de visbestanden op de lange termijn, de(Maximum Sustainable Yield.
Vissen waarvoor wetenschappelijk is aangetoond dat deze een hoge overlevingskans hebben in een specifieke visserij, kunnen worden uitgezonderd van de aanlandplicht. Op dit moment vinden in zowel België als Nederland pilotstudies plaats naar de overlevingskans van vissoorten. Op 1 juni 2015 heb ik samen met de Coöperatieve Visserij Organisatie een stappenplan naar uw kamer gestuurd waarin wordt aangegeven dat wij inzetten op een combinatie van een reductie van de ongewenste bijvangsten met 35% en een uitzondering voor soorten met een hoge overlevingskans (Kamerstuk 29 675, nr. 180).
Uit het onderzoek kan echter niet de conclusie getrokken worden dat de aanlandplicht tot gevolg heeft dat bepaalde zeevogelbestanden of aaseters in gevaar komen. Dit zal blijken uit de monitoring van zeevogels en aasetende bodemdieren.
Op grond van de basisverordening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (EU 1380/2013) gelden de volgende uitzonderingen op de aanlandplicht:
De discussie over wat een «hoge» overlevingskans is, zal per soort plaatsvinden op regionaal niveau op basis van onderzoeksresultaten. Ook Nederland voert hiernaar op dit moment onderzoek uit.
In de gezamenlijke aanbevelingen voor een discardplan voor 2016 zijn in de verschillende regio’s enkele uitzonderingen in verband met een hoge overleving aangevraagd voor Noorse kreeft in de visserij met manden (fuiken) en voor Noorse kreeft in trawlvisserij met bepaalde scheidingspanelen in het net.
In de regionale groepen zijn de werkzaamheden voor gezamenlijke aanbevelingen voor discardplannen voor 2017 en 2018 in september weer begonnen.
Zie antwoord vraag 4.