Ingediend | 11 september 2015 |
---|---|
Beantwoord | 6 oktober 2015 (na 25 dagen) |
Indiener | Paul Ulenbelt |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z16358.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-212-n1.html |
De rechter heeft bevestigd dat het dagloon in deze zaak in overeenstemming met de regels van het Dagloonbesluit correct is vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank heeft (alleen) betrekking op het moment waarop het UWV de beslissing over het recht op WW mag herzien. Dit betreft een zaak die is aangespannen door het CNV namens 6 oud-werknemers Van Prins Dokkum. Het UWV heeft aan deze werkloze werknemers een WW-uitkering toegekend. Korte tijd later heeft het UWV de daglonen van deze WW-uitkeringen herzien (verlaagd) omdat bij de berekening van de hoogte van het dagloon geen rekening was gehouden met de stakingsdagen. Op de stakingsdagen hebben de werknemers niet gewerkt en geen loon ontvangen. Het UWV heeft de betreffende WW-uitkeringen met terugwerkende kracht herzien over een periode van ongeveer 2 weken. De uitspraak heeft betrekking op deze herziening met terugwerkende kracht. Het UWV had volgens de rechtbank de uitkering in dit geval niet met terugwerkende kracht mogen herzien. De werknemers wisten immers niet dat het UWV een fout had gemaakt bij de berekening van het dagloon. Gemaakte fouten mogen door het UWV worden hersteld, maar niet met terugwerkende kracht. Naast de CNV had ook de FNV een zaak aangespannen namens 8 oud-werknemers, waarbij de uitkering in 6 gevallen met terugwerkende kracht is verlaagd. De rechtbank heeft de twee beroepen waarbij de uitkering niet met terugwerkende kracht is herzien ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de overige beroepen van de CNV en van het FNV gegrond verklaard vanwege de onterechte terugwerkende kracht. Dit laat onverlet dat het UWV in deze gevallen een nieuwe beslissing moet nemen waarin het dagloon alsnog met ingang van een datum, gelegen na de oorspronkelijke primaire beslissing, verlaagd moet worden in verband met de stakingsdagen tijdens de referteperiode van het dagloon.
Zie antwoord vraag 1.
De rechtbank heeft in deze zaak bevestigd dat op grond van de huidige regelgeving stakingsdagen niet meetellen voor de bepaling van het dagloon. Ik heb echter begrip voor de wens van de vakbonden en van uw Kamer om verlaging van het dagloon in verband met stakingsdagen tijdens de referteperiode ongedaan te maken. Tijdens het Algemeen Overleg op 23 september jl. over WW-daglonen heb ik uw Kamer gemeld dat ik voornemens ben om het dagloonbesluit hierop aan te passen. Een dergelijke wijziging vergt niet alleen een aanpassing van het dagloonbesluit, maar heeft ook gevolgen voor de uitvoeringspraktijk van het UWV en de Belastingdienst. Een eventuele wijziging op dit punt zal overigens ook wijzigingen met zich meebrengen voor (de loonaangifte door) werkgevers. In overleg met het UWV en de Belastingdienst bezie ik de uitvoeringsconsequenties van deze wijziging en breng ik de kosten daarvan in beeld.