Ingediend | 28 augustus 2015 |
---|---|
Beantwoord | 19 oktober 2015 (na 52 dagen) |
Indiener | Jasper van Dijk |
Beantwoord door | Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
Onderwerpen | defensie internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z15146.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-329.html |
Duizenden militairen zetten zich wereldwijd in voor vrede en veiligheid. Daarvoor werden in 2014 ruim 65.000 vliegreizen gemaakt. Ongeveer 35.000 daarvan vonden met militaire vliegtuigen plaats. Voor de overige 30.000 zijn vliegtickets gekocht, waarvan 1.330 businessclass tickets. Dit is twee procent van het totaal aantal vliegreizen.
In principe vliegen alle defensiemedewerkers economyclass. Rechtspositioneel is vastgelegd dat militairen in de rang van kolonel en hoger en burgerfunctionarissen met schaal 14 en hoger gerechtigd zijn om businessclass te vliegen. Daarnaast wordt businessclass gevlogen als de situatie dat vereist, bijvoorbeeld door persoonsbeveiligers die een topfunctionaris begeleiden of in geval van spoedeisende reparaties aan wapensystemen in een inzetgebied, indien alleen nog businessclass stoelen beschikbaar zijn. In dergelijke gevallen wordt een afweging op grond van operationele noodzaak en doelmatigheid gemaakt.
Zie antwoord vraag 1.
In overeenstemming met de personeelsrapportage, wordt onder «defensietop» verstaan alle militairen in de rang van brigade-generaal en hoger en de burgerfunctionarissen met schaal 16 en hoger.
De drie firstclass tickets in 2013 zijn aangeschaft voor binnenlandse vluchten in Noord-Amerika. De vliegmaatschappijen in kwestie maken voor binnenlandse vluchten geen onderscheid tussen firstclass en businessclass.
Defensiemedewerkers (inclusief de defensietop) hebben in 2013 voor in totaal ruim 63 miljoen euro aan kosten gedeclareerd. In 2014 bedroeg dit ruim 68 miljoen euro. Dit bedrag is opgebouwd uit tien verschillende soorten declarabele kosten waaronder studiekosten, verhuiskosten en kosten van dienstreizen in binnen- en buitenland. De genoemde bedragen zijn in de begroting van Defensie opgenomen bij de verschillende artikelen van de defensieonderdelen onder de rubriek «Overige exploitatie».
Er is geen verband. Zoals ik eerder op 31 augustus jl. heb geantwoord op schriftelijke vragen (Aanhangsel Handelingen TK, 2014–2015, nr. 3234), hebben variaties in het gebruik, lange levertijden en productievertragingen geleid tot het munitietekort voor opleidingen en trainingen.
Er is geen verband. Op 2 oktober jl. is een akkoord met de centrales van overheidspersoneel bereikt, waarover ik uw Kamer dezelfde dag heb geïnformeerd.
Rechtspositioneel is vastgelegd dat militairen in de rang van generaal-majoor en hoger en burgerfunctionarissen met schaal 17 en hoger gerechtigd zijn om businessclass te vliegen binnen Europa. Sinds 2010 is het businessclass vliegen binnen Europa om budgettaire redenen ingeperkt. Dit is echter nog niet in de rechtspositie vastgelegd. Hiertoe wordt dit najaar een voorstel gedaan aan de centrales van overheidspersoneel. Daarnaast is een einde gemaakt aan het meereizen bij businessclass vluchten, wanneer een deel van het reisgezelschap op grond van rang of functie wel gebruik mag maken van businessclass. Verdere aanpassingen zijn niet voorzien.