Ingediend | 17 augustus 2015 |
---|---|
Beantwoord | 30 september 2015 (na 44 dagen) |
Indiener | Louis Bontes (GrBvK) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z14705.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-152.html |
Het is juist dat de Turkse autoriteiten in een eerder stadium hebben laten weten dat medewerking aan Nederlandse rechtshulpverzoeken in deze zaak mogelijk strijdig zouden kunnen zijn met het «ne bis in idem»-beginsel». Over de inhoud van de zaak kan ik, zoals gebruikelijk bij lopende strafrechtelijke onderzoeken, geen mededelingen doen. Mijn streven blijft dat de rechtshulpverzoeken worden uitgevoerd en daartoe stellen de rechter-commissaris, het OM en ik alles in het werk. Ik heb onlangs een constructief telefonisch overleg gehad met de Turkse Minister van Justitie, die mij heeft toegezegd dat de Turkse autoriteiten de zaak opnieuw zullen beoordelen. Ik zal hierover op korte termijn met mijn Turkse ambtgenoot nader spreken.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zoals ik in mijn antwoord op de vragen 1–4 aangaf, treed ik niet naar buiten over de inhoud van lopende onderzoeken van strafrechtelijke aard.
Zie antwoord vraag 5.
Het is de taak van het OM om aangevers te informeren over de stand van zaken en dat is gedaan.
Zie antwoord vraag 5.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat de Turkse autoriteiten de verzoeken om rechtshulp inzake de kwestie Demmink niet hebben gehonoreerd (ingezonden 17 augstus 2015) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.