Ingediend | 5 augustus 2015 |
---|---|
Beantwoord | 21 augustus 2015 (na 16 dagen) |
Indiener | Tanja Jadnanansing (PvdA) |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
Onderwerpen | beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z14538.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-3099.html |
Het beeld dat mbo-instellingen vaak «nee» zouden verkopen aan kwetsbare jongeren deel ik niet. In het afgelopen schooljaar zijn 100.000 jongeren begonnen aan een mbo-opleiding. Van circa 100 jongeren heeft JOB het signaal gekregen dat zij zijn geweigerd. Dat kan te verklaren zijn omdat een opleiding vol was of omdat er specifieke geschiktheidseisen golden. Een mbo-instelling kan een jongere niet «zomaar» weigeren. Ook mag er geen onduidelijkheid bestaan over de weigeringsgronden. In mijn brief van 7 oktober 2014 (Kamerstuk 31 524, nr. 216) heb ik aangegeven in welke situaties een instelling mag aangeven dat er voor de jongere geen plek is op de opleiding die hij of zij wil volgen.
Ja.
Ik kan over individuele gevallen niet oordelen, maar zou de betreffende jongeren erop willen wijzen dat zij een besluit tot weigering niet zonder meer hoeven te accepteren. Jongeren van 18 jaar en ouder kunnen bijvoorbeeld terecht bij de rmc-functionaris van hun woongemeente om de mogelijke stappen te bespreken. Ook kunnen zij melding doen bij het signalenloket van de Onderwijsinspectie. Daarnaast zijn in de regio’s onderwijsconsulenten actief die bemiddelen tussen onderwijsinstellingen en de leerling. Jongeren (of hun ouders) kunnen ook naar de geschillencommissie van de school stappen of bellen met de Ombudslijn mbo. Daarnaast kunnen gehandicapte of chronisch zieke studenten op grond van de Wet gelijke behandeling een klacht indienen bij de instelling zelf of zich wenden tot het College voor de Rechten van de Mens.
In het algemeen verwacht ik van mbo-instellingen dat zij alle jongeren die zich aanmelden voor een mbo-opleiding een kans geven. Wanneer een jongere niet kan worden ingeschreven in de opleiding van zijn of haar eerste keuze, verwacht ik dat mbo-instellingen een passend alternatief bieden. De ondersteuningsbehoefte van een student, gedrag uit het verleden, of leeftijd kunnen geen reden zijn om iemand zomaar te weigeren.
Zie mijn antwoord op vraag 1 en 3.
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief «extra kansen voor kwetsbare jongeren» (d.d. 12 december 2014) kom ik al met extra maatregelen voor kwetsbare jongeren. In deze brief heb ik een stevig, samenhangend pakket maatregelen aangekondigd om de positie van kwetsbare jongeren in het mbo te verstevigen en hun kansen op een diploma te vergroten. Dat begint met een duidelijk toelatingsbeleid van mbo-instellingen.
Zo werk ik aan een wetsvoorstel waarmee jongeren een recht op toelating krijgen tot het mbo als zij de juiste vooropleiding hebben. Ook verplicht ik mbo-instellingen om hun toelatingsbeleid ruim op tijd kenbaar te maken. Daarmee wil ik voorkomen dat jongeren om onduidelijke redenen worden geweigerd of dat mbo-instellingen onterecht selectie aan de poort toepassen. Ik streef ernaar dit wetsvoorstel begin 2016 aan uw Kamer toe te sturen. Bovenop alles wat ik al doe, zie ik nu geen aanleiding om met nog meer maatregelen te komen.