Ingediend | 28 juli 2015 |
---|---|
Beantwoord | 28 augustus 2015 (na 31 dagen) |
Indieners | Raymond Knops (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z14411.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-3184.html |
Ja.
Zie antwoord vraag 1.
Tot het inschakelen van een vertrouwensadvocaat kan worden beslist als het Ministerie van Buitenlandse Zaken de behoefte heeft aan nader advies over de gevolgde rechtsgang. De reden voor het inzetten van een vertrouwensadvocaat in de zaak van de heer Van der D. was om een appreciatie te krijgen hoe de rechtsgang in deze is verlopen. De heer van der D. is op de hoogte gebracht van de inhoud van het vertrouwensrapport. Het vertrouwensrapport bevat bijzondere persoonsgegevens (daar wordt onder verstaan: gezondheid en strafrechtelijke gegevens) zoals bedoeld in paragraaf 2, hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, die eraan in de weg staan om die informatie te delen. Het wel of niet openbaar maken is een keuze van de heer Van der D. zelf.
Zie antwoord vraag 3.
Ja, dit klopt. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft mede naar aanleiding hiervan de heer Van der D. geadviseerd dit met zijn advocaat te bespreken.
Zie antwoord vraag 5.
Vanaf het begin bestonden er bij de advocaten van de heer Van der D. twijfels over het DNA-materiaal en de DNA-match. Deze twijfels zijn regelmatig aan de orde geweest in gesprekken tussen de ambassade en de advocaten. Er bestond echter geen zekerheid over. In mei 2015 heeft de Stichting PrisonLaw het Ministerie van Buitenlandse Zaken op de hoogte gebracht dat er zekerheid was over de DNA-match. Deze match moest echter nog worden geverifieerd en bevestigd door de Spaanse forensische politie om daadwerkelijk in de herzieningszaak te kunnen worden ingebracht. Vanuit de Nederlandse Ambassade in Madrid is bij herhaling aangedrongen op een voortvarende opvolging hiervan. Aan deze voortvarende opvolging hecht ik veel belang. Er is geen aanleiding mijn antwoord van 16 juli te herzien.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
Zie ook antwoord op vragen 3 en 4.
Het doel van het rapport was niet om inzicht te krijgen op de (kwaliteit van de) verdediging van de heer van der D. De ambassade heeft op 15 april 2010 het rapport per brief aan de heer Van der D. aangeboden en hem geadviseerd over vervolgstappen. Hij is er daarbij op gewezen dat hij zelf moest bepalen welke stappen hij in de strafzaak nog verder wenste te maken. Ook is hem aangeraden duidelijke afspraken met zijn advocaat te maken.
Zie antwoord vraag 10.
Zie antwoord vraag 10.
Ik heb recent mijn Spaanse ambtgenoot om voortvarende behandeling verzocht. De Nederlandse ambassadeur in Madrid heeft hierover navraag gedaan bij de Directeur-Generaal van de Nationale politie in Spanje. Vanaf het moment dat twijfel ontstond over het DNA heeft de ambassade voortdurend navraag gedaan naar de stand van zaken bij de advocaat van de heer Van der D. Ook is er meermaals navraag gedaan naar de stand van zaken met betrekking tot het rechtshulpverzoek van Spanje aan het VK voor het verkrijgen van het DNA-materiaal. Het nieuwe DNA-materiaal is op 30 juli 2015 door de rechtbank in Fuengirola ontvangen en door de Spaanse forensische politie geverifieerd, waardoor het kan worden ingebracht bij een eventuele herzieningszaak. De Spaanse nationale politie heeft alle medewerking toegezegd voor een snelle afhandeling van de DNA-vergelijking. De Spaanse nationale politie heeft ook aangegeven volledige medewerking aan de Nederlandse ambassade te geven. De ambassade blijft de voortgang uiteraard nauwgezet volgen.
Zie antwoord vraag 13.
Zie antwoord vraag 13.
Medewerkers van de ambassade en het honorair consulaat in Palma de Mallorca hebben de heer Van der D. gemiddeld twee keer per jaar bezocht. Ook vindt er regelmatig telefonisch contact tussen hem en de ambassade plaats. Daarnaast is hij in overleg met de ambassade regelmatig bezocht door de vrijwilliger van de Reclassering Nederland. Naast deze bezoeken kreeg de heer van der D. ook regelmatig bezoek van geestelijke verzorgers. Op 5 augustus 2015 heeft de plaatsvervangend ambassadeur een bezoek gebracht aan de heer Van der D.
De ambassade zal natuurlijk tijdens zijn detentie consulaire bijstand aan de heer Van der D. blijven verlenen.
De heer van der D. heeft in onze contacten met hem (laatstelijk tijdens het bezoek op 5 augustus 2015) vertrouwen uitgesproken in de Spaanse advocaat die met zijn strafzaak en herziening daarvan is belast. Daarnaast stelt hij de inspanningen van de Stichting PrisonLaw op prijs. Stichting PrisonLaw ontvangt subsidie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Dit is aan de heer van der D. zelf waarbij hij hulp van de Reclassering kan krijgen. De heer Van der D. wordt bezocht door een vrijwilliger van de Reclassering Nederland, ter voorbereiding van een mogelijke terugkeer naar Nederland. Reclassering Nederland ontvangt subsidie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken om dit desgewenst op te kunnen pakken.
Ja.
Over de schuldvraag of strafmaat opgelegd aan Nederlanders in het buitenland wordt door het Ministerie van Buitenlandse Zaken geen uitspraak gedaan, dat is aan de buitenlandse rechter. Alleen in zaken waar sprake is van oplegging van de doodstraf worden autoriteiten door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aangesproken over de totstandkoming van een rechterlijk oordeel en de strafmaat. Indien het Ministerie van Buitenlandse Zaken twijfels heeft over het verloop van een rechtsgang van een Nederlander in het buitenland kan worden beslist tot het inschakelen van een vertrouwensadvocaat om advies te vragen over de gevolgde rechtsgang. Indien het advies telt dat de rechtsgang niet goed is verlopen, dan kan het ministerie besluiten dit aan te kaarten bij de autoriteiten. Dit staat los van het gegeven dat ik het zeer zou betreuren indien de heer Van der D. of andere gedetineerden in Nederland en het buitenland onschuldig zouden zijn, maar toch veroordeeld en gedetineerd. Om die reden zet ik mij ook in om snel duidelijkheid in de zaak van de heer van der D. te kunnen krijgen.
Het ministerie is in het bezit van kopieën van de documenten genoemd bij vraag 21. Het is aan de advocaat van de heer Van der D. om deze documenten beschikbaar te stellen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken kan dit niet doen omdat het ministerie geen partij is en geen contact kan onderhouden met de onafhankelijke rechterlijke macht in Spanje over deze zaak. Dat zou als inmenging in de rechtsgang kunnen worden ervaren en mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor de zaak van Van der D.
Wel heeft de Nederlandse ambassade in Madrid navraag gedaan bij de Spaanse autoriteiten over het bewijsmateriaal en heeft de Spaanse autoriteiten verzocht om een spoedige afhandeling van de DNA-vergelijking zodat deze in de herzieningszaak kan worden ingebracht. De Nederlandse ambassade zal over de voortgang hiervan in contact blijven met de Spaanse autoriteiten.
Zie antwoord vraag 21.