Ingediend | 16 juli 2015 |
---|---|
Beantwoord | 22 juli 2015 (na 6 dagen) |
Indiener | Vera Bergkamp (D66) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | jongeren zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z14161.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2973.html |
Ja.
Graag verwijs ik voor het antwoord op deze vraag naar de reactie van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en van mijzelf op het verzoek van uw vaste commissie om te reageren op het bericht «Kabinet komt met tussentijdse regeling jeugdzorg zonder goedkeuring Tweede Kamer». De tijdelijke regeling is vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Veegwet en de definitieve ministeriële regeling. De concept-Veegwet ligt thans in uw Kamer en zal uiteraard het reguliere wetgevingsproces doorlopen. De in die brief bedoelde tijdelijke ministeriële regeling behoeft geen voorhang. Directe inwerkingtreding van de tijdelijke regeling is noodzakelijk, om te voorkomen dat jeugdhulpaanbieders in betalingsonmacht komen te verkeren.
Voorts hebben wij, zoals ook aangegeven in voornoemde reactie, uw Kamer op 6 juli 2015 (kenmerk: 788330–138573-J) over deze kwestie geïnformeerd.
De tijdelijke ministeriele regeling is ter advies aan het Cbp voorgelegd. Het Cbp heeft inmiddels aangegeven, onder voorwaarden, geen bezwaar te hebben tegen deze regeling.
Graag verwijs ik u naar voornoemde reactie, waarin is aangegeven dat de grondslag voor de regeling onder meer artikel 7.3.11, vijfde lid, van de Jeugdwet is.
Graag verwijs ik u naar voornoemde reactie. Voorts wijs ik erop dat het betrokken artikellid niet uitsluitend betrekking heeft op gegevensbeveiliging. Zo is in de memorie van toelichting bij de Jeugdwet (Kamerstukken 33 684, nr. 3) aangegeven dat het artikellid er onder meer toe dient om te voorkomen dat er een diversiteit aan facturerings- en verantwoordingsinformatie ontstaat.4
Graag verwijs ik u naar voornoemde reactie, waarin is aangegeven dat het Cbp bij brief van 10 juli heeft aangegeven dat het, onder voorwaarden, kan instemmen met de thans gekozen lijn. Aan deze voorwaarden van het Cbp zal voldaan worden.
Paragraaf 10.4 in de «Privacy Impact Assessment in verband met gegevensverwerking voor de uitvoering van de Jeugdwet» behandelt de gegevensuitwisseling voor financiering. Hierin wordt gesteld dat de gemeente haar verantwoordelijkheid voor het jeugdbeleid moet kunnen waarmaken en dus op de hoogte zijn van wat er met jongeren en gezinnen gebeurt, niet in de laatste plaats omdat de gemeente ook de financiële verantwoordelijkheid draagt. De uitgevoerde jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering wordt bij de gemeente in rekening gebracht. Daarvoor zijn beperkte gegevens noodzakelijk, aldus de PIA.
Publieke middelen dienen door de gemeente rechtmatig te worden uitgegeven en hiervoor controleert de accountant onder meer de uitgaven en de jaarrekening. Hiervoor moet een gemeente weten voor wie en waarvoor publieke middelen worden ingezet. Wanneer aanbieders facturen zonder BSN en zonder aanduiding van hulpvorm aan de gemeenten versturen, kunnen en mogen gemeenten deze rekeningen niet betalen. Voor een nadere duiding van deze gegevens verwijs ik graag naar voornoemde reactie.
Graag verwijs ik voor het antwoord op deze vraag naar voornoemde reactie. Met het Cbp en de VNG zijn verschillende opties besproken. In het bestuurlijk overleg van 25 juni zijn hierover afspraken gemaakt. De voorgestelde oplossing is de uitwerking van deze afspraken. Inmiddels hebben zowel het Cbp als de VNG en de aanbieders aangegeven akkoord te zijn met de gemaakte uitwerking.
Graag verwijs ik voor het antwoord op deze vraag naar voornoemde reactie.