Ingediend | 9 juli 2015 |
---|---|
Beantwoord | 3 september 2015 (na 56 dagen) |
Indiener | Magda Berndsen (D66) |
Beantwoord door | Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z13882.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-3259.html |
Ja.
In de Nederlandse maatschappij is in beginsel geen plaats voor vreemdelingen die zijn veroordeeld voor een ernstig misdrijf. Deze personen dienen terug te keren naar hun land van herkomst. De kaders hiervoor worden gegeven door de Vreemdelingenwet 2000 en het bijbehorende Besluit. Voor veel tbs-gestelde vreemdelingen volgt hieruit dat de resocialisatie zich richt op een resocialisatie buiten Nederland.
Door aanscherpingen in 2010 en 2012 in het vreemdelingenbeleid krijgen vreemdelingen die strafrechtelijk zijn veroordeeld in meer gevallen te maken met het verlies van hun rechtmatig verblijf c.q. een ongewenstverklaring of inreisverbod. De consequenties van het vreemdelingenbeleid worden daarom sinds enkele jaren vanaf de start van iedere tbs-behandeling in kaart gebracht. Om dergelijke situaties ook bij lopende tbs-behandelingen tijdig te kunnen onderkennen, wordt een inventarisatie uitgevoerd onder de langer zittende groep vreemdelingen met tbs. Het doel van de inventarisaties is om duidelijkheid te geven. De resocialisatie kan zich dan richten op de uiteindelijke situatie, hier te lande of elders.
De tbs-behandeling is gericht op resocialisatie. Al in een vroeg stadium van de behandeling zijn beveiligde en begeleide vrijheden mogelijk. Dit wordt opgevolgd door onbegeleide vrijheden. Het is enkele malen voorgevallen dat een (on)begeleid verlof van een ongewenst verklaarde tbs-gestelde is ingetrokken, maar tot op heden is nog geen tbs-gestelde in de fase van transmuraal verlof ongewenst verklaard. Dergelijke gevallen kunnen zich in de toekomst mogelijk wel voordoen, zoals de RSJ-uitspraak laat zien.
Als een voortgezet verblijf in Nederland geen optie is, richt de resocialisatie zich op een veilige terugkeer naar het land van herkomst. Naast de behandeling van psychische problematiek wordt ingezet op het vinden van een passende vervolgvoorziening in het land van herkomst en een goede overbrugging van de zorg. Om de overgang naar een passende voorziening in het buitenland te bespoedigen heeft de Minister sinds april vorig jaar de bevoegdheid om aan een vreemdeling met tbs, maar zonder verblijfsrecht, een beperkte mate van begeleid verlof toe te staan.
De terugkeer van ongewenst verklaarde vreemdelingen in de tbs is gestart in 2001. Sindsdien zijn in totaal 53 vreemdelingen met een tbs-maatregel uit Nederland vertrokken. Van hen is het overgrote deel ongewenst verklaard. In hoeverre dit laatste heeft geleid tot langer verblijf in de tbs is feitelijk niet te beantwoorden. De duur van een tbs-behandeling verschilt per persoon en is vooraf niet bekend. De uiteindelijke verblijfsduur is afhankelijk van uiteenlopende factoren, bijvoorbeeld op het terrein van het ziektebeeld en de behandeling, die voor het merendeel buiten de invloedsfeer van het vreemdelingenbeleid liggen.
Ook de medewerking door het land van herkomst en de situatie aldaar zijn bepalend voor de mogelijkheden van een terugkeer en de termijn waarop die kan plaatsvinden. Vreemdelingen kunnen daardoor in een situatie komen waarin resocialisatie in Nederland niet is toegestaan, terwijl een terugkeer naar het land van herkomst eveneens geen optie is. Momenteel verkeren elf vreemdelingen met een tbs-maatregel in een dergelijke situatie, waarin sprake is van een samenloop van diverse factoren, zoals bijvoorbeeld de chroniciteit van hun ziektebeeld, een nadelige regionale (veiligheids)situatie of het ontbreken van passende vervolgvoorzieningen. Voor hen wordt gezocht naar veilige en passende mogelijkheden in een bredere regio nabij het land van herkomst. Ook kan bijvoorbeeld de regionale (veiligheids)situatie met verloop van tijd verbeteren. Hun verblijf in de tbs is derhalve niet te kenmerken als geheel «uitzichtloos». Daarbij geldt uiteraard dat dergelijke casussen waar mogelijk moeten worden vermeden. De eerder genoemde inventarisatie is dan ook mede bedoeld om belemmeringen voor een terugkeer vroegtijdig te onderkennen en daarop actie te ondernemen.
Het is belangrijk dat zowel de vreemdelingen in de tbs als de behandelaars zo spoedig mogelijk duidelijkheid krijgen over het eventuele verlies van een verblijftitel in Nederland, dus niet als de behandeling al in een vergevorderd stadium is. Ik verwijs hier verder naar mijn antwoord op vraag 2
Strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben c.q. ongewenst zijn verklaard, zullen moeten terugkeren naar hun land van herkomst. De tbs-behandeling is dan gericht op een veilige resocialisatie in het betreffende land. De praktijk laat zien dat er vaak goede mogelijkheden zijn voor een repatriëring. FPC Veldzicht beschikt over een ruime ervaring op dit terrein.
Het genoemde beleidskader beschrijft de procedure van een repatriëring na verlies van het verblijfsrecht door vreemdelingen in de tbs. De richtlijnen die het beleidskader hiervoor geeft zijn behulpzaam voor de uitvoeringspraktijk. De RSJ-uitspraak gaat over de voorafgaande situatie, waarin de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND) beslist over de verblijfsstatus. In dit kader bepaalt de Verlofregeling TBS dat een vreemdeling na een voornemen tot verblijfsbeëindiging alleen nog onder bepaalde omstandigheden in aanmerking komt voor een machtiging tot begeleid verlof. Deze inperking van de verlofmogelijkheden is bedoeld om de veiligheid van de samenleving te kunnen waarborgen, omdat het risicoprofiel wijzigt na een voornemen tot verblijfsbeëindiging. Ik ben niet voornemens dit beleid te wijzigen.
Bij een vordering tot tbs wordt het vreemdelingenbeleid reeds afgewogen door de Officier van Justitie (OvJ) en door de rechter in het oordeel. Dit is vastgelegd in de Aanwijzing TBS bij vreemdelingen (Staatscourant, 1 december 2014, 34030). De instructie luidt dat bij vreemdelingen ten aanzien van wie vaststaat of aannemelijk is dat zij na afloop van de tbs-maatregel niet rechtmatig in Nederland kunnen verblijven, wordt afgezien van het vorderen van TBS, mits dat gelet op het belang van de veiligheid van de samenleving verantwoord is. Het OM vraagt voorafgaand aan het onderzoek ter terechtzitting informatie op bij de IND over de verblijfsstatus van deze verdachten. Deze informatie, waarin de mogelijke gevolgen van een veroordeling worden weergegeven, wordt toegevoegd aan het strafdossier. Bij de Dienst Justitiële Inrichtingen kan de OvJ informeren naar de (juridische) mogelijkheden voor een overdracht naar het land van herkomst en naar de aanwezigheid van passende vervolgvoorzieningen aldaar. Verder wijs ik nogmaals op de inventarisatie van de vreemdelingen in de tbs, waarmee is beoogd de uitvoering van de tbs en het vreemdelingenbeleid beter op elkaar te laten aansluiten.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Berndsen-Jansen (D66) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de gevolgen van ongewenst verklaring van personen tijdens tbs (ingezonden 9 juli 2015) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.