Kamervraag 2015Z12696

Gebruik van onderzoek naar drugsresten in rioolwater als aanvullend instrument naast andere drugsmonitoringmethoden

Ingediend 26 juni 2015
Beantwoord 2 september 2015 (na 68 dagen)
Indieners Gert-Jan Segers (CU), Kees van der Staaij (SGP)
Beantwoord door Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen openbare orde en veiligheid organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z12696.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-3280.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het, mede door KWR Watercycle Research Institute uitgevoerde, vierde Europese onderzoek naar drugsresten in het rioolwater waarbij het drugsgebruik in verschillende Europese steden is vergeleken?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Bent u nog steeds van mening dat rioolwateranalyse «heel beperkte toegevoegde waarde» heeft, zoals u vorig jaar in reactie op het KWR rapport stelde? Zo ja, hoe beoordeelt u dan de uitkomsten van het onderzoek door KWR?

    Ja. Dit onderzoek hanteert dezelfde methode als vorig jaar en mijn mening over de waarde van dit instrument voor het beleid, zoals naar voren gebracht in mijn antwoord op eerdere Kamervragen (17 juni 2014, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 2296) is niet veranderd. Deze analyses leveren indicaties voor het gebruik van sommige drugs (zoals cannabis en cocaïne) in een gemeente, maar voor andere weer niet: bij ecstasy (MDMA) kunnen de gevonden residuen bijvoorbeeld ook afkomstig zijn van dumpingen. De methode maakt het weliswaar mogelijk verschillende steden met elkaar te vergelijken op de aanwezigheid van één of meer drugs, maar kan geen nadere informatie leveren over gebruik naar leeftijdsgroep, in diverse risicogroepen, e.d. Dergelijke informatie is nodig voor gerichte voorlichting en preventie. Om die reden vind ik de methode van beperkte toegevoegde waarde.

  • Vraag 3
    Deelt u de opvatting dat rioolwateranalyse wel de mogelijkheid biedt vaker en sneller metingen te doen en te rapporteren dan we op dit moment gewend zijn van nationale surveys en daarom een waardevol aanvullend instrument kan zijn naast andere drugsmonitoringmethoden? Zo nee, waarom niet?

    Mijns inziens gaat het er om in hoeverre de instrumenten die we inzetten betrouwbare en bruikbare gegevens opleveren om ons preventiebeleid vorm te geven. Daarvoor leveren onder meer nationale surveys, onder de algemene bevolking of onder scholieren, veel meer handvatten dan rioolwateranalyses. Weliswaar zijn deze methodes minder snel, maar de gegevens zijn veel beter bruikbaar.

  • Vraag 4
    Bent u bereid te onderzoeken of rioolwateranalyse als aanvullende instrument naast andere drugsmonitoringmethoden structureel en landelijk kan worden ingezet? Zo nee, waarom niet?

    Ik zie derhalve geen toegevoegde waarde in nader onderzoek. Zie de beantwoording van vraag 2 en 3.

  • Vraag 5
    Deelt u de opvatting dat rioolwateranalyse een waardevol middel is om nieuwe designer drugs te signaleren? Zo nee, waarom niet?

    Wij beschikken over een variëteit aan methoden voor het signaleren en monitoren van nieuwe psychoactieve stoffen (NPS). Voorbeelden zijn: het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS), waar potentiële gebruikers hun drugs kunnen laten testen; het Meldpunt Nieuwe Drugs, dat is gekoppeld aan het DIMS, en waarin de informatie over nieuwe middelen van het NFI, de douane en van het DIMS zelf samen komt. Ook in surveys wordt naar ervaringen met NPS gevraagd (bv Antenne in Amsterdam en het Groot Uitgaansonderzoek via het Trimbos-instituut). Meldingen van incidenten krijgen we via de Monitor Drugs Incidenten en via het NVIC (Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum). Uit diverse bronnen komt dus zowel over het gebruik als over problemen met gebruik informatie beschikbaar. In rioolwateronderzoek zie ik daarom geen meerwaarde.

  • Vraag 6
    Welke middelen zet u thans in om nieuwe designer drugs te signaleren? Bent u bereid rioolwateranalyse vaker in te zetten om designer drugs te signaleren?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Bent u bereid om gemeenten, bijvoorbeeld via de VNG, te wijzen op de mogelijkheid rioolwateranalyse in te zetten?

    Het instrument van rioolwateranalyses en de uitkomsten daarvan hebben de afgelopen jaren veel aandacht gekregen in de media. Enkele gemeenten hebben zelf deelgenomen aan dit project. Het lijkt me dan ook niet nodig hiervoor bij gemeenten expliciet aandacht te vragen.

  • Mededeling - 17 juli 2015

    De vragen van leden Segers (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) over gebruik van onderzoek naar drugsresten in rioolwater als aanvullend instrument naast andere drugsmonitoringmethoden (ingezonden 26 juni 2015) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Ik streef er naar u zo spoedig mogelijk na het zomerreces de antwoorden op deze Kamervragen te doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2015Z12696
Volledige titel: Gebruik van onderzoek naar drugsresten in rioolwater als aanvullend instrument naast andere drugsmonitoringmethoden
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-3280
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Segers en Van der Staaij over gebruik van onderzoek naar drugsresten in rioolwater als aanvullend instrument naast andere drugsmonitoringmethoden