Ingediend | 25 juni 2015 |
---|---|
Beantwoord | 14 juli 2015 (na 19 dagen) |
Indiener | Rik Grashoff (GL) |
Beantwoord door | Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | economie overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z12451.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2884.html |
Ja.
Op dit moment geldt er een verbod op het investeren in bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clustermunitie en verder zijn er geen andere wettelijke belemmeringen voor het investeren of beleggen in bedrijven. Nederland, en veel andere landen met ons, heeft een goed ontwikkeld wapenexportbeleid, dat er specifiek op gericht is om te voorkomen dat wapenhandel bijdraagt aan mensenrechtenschendingen of instabiliteit in fragiele regio’s.
Binnen het Europese wapenexportbeleid ten aanzien van Saoedi-Arabië wordt op basis van de toets van de acht criteria van het Europees Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport zorgvuldig gekeken of de aard van de goederen, het eindgebruik en de eindgebruiker een direct negatief effect kunnen hebben op deze acht criteria, waaronder de mensenrechtensituatie en de regionale veiligheid. Er geldt momenteel geen VN of EU wapenembargo voor Saoedi-Arabië.
Van verzekeraars wordt verwacht dat zij invulling geven aan hun responsibility to respect onder de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPs) en dat zij zich houden aan de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en aan nationale, Europese en internationale regelgeving. Als blijkt dat de bedrijven waarin de verzekeraars hebben belegd deze regelgeving overtreden en zich niet houden aan de IMVO richtlijnen, behoren verzekeraars, conform de OESO-richtlijnen, stappen te ondernemen om dat effect af te wenden of te voorkomen.
Ja.
Ik ben reeds in gesprek met het Verbond van Verzekeraars over het IMVO beleid van de sector. Onder dit beleid valt onder andere hoe verzekeraars om moeten gaan met het beleggen en investeren in bedrijven die zijn betrokken bij productie van of de handel in wapens. Via het Verbond zijn de individuele verzekeraars aangesloten.
In het kader van het IMVO-convenantentraject zet ik mij in voor een convenant binnen de verzekeringssector, conform het SER advies «IMVO-convenanten». Dit advies beschrijft een aantal kernelementen van effectieve IMVO-convenanten. Eén van deze elementen is dat een convenant gebaseerd moet zijn op een identificatie van risico’s in het due diligence-proces. In multi-stakeholder verband zullen vervolgens afspraken moeten worden gemaakt om deze risico’s aan te pakken en te voorkomen in de toekomst. Als bedrijven die wapens leveren aan controversiële eindbestemmingen een hoog risico vormen voor de verzekeringssector, dan zal dit risico onderdeel moeten zijn van dit multi-stakeholder dialoog.
Zoals gezegd verwacht de overheid van verzekeraars dat zij invulling geven aan hun responsibility to respect onder UNGPs en dat zij zich houden aan OESO-richtlijnen. Openbaarheid van gegevens en transparantie over risico management, naleving van wetten, normen en gedragscodes zijn onderdeel van de OESO-richtlijnen.
In de Code Duurzaam Beleggen, waarbij wordt gewerkt volgens het principe «comply or explain», heeft de verzekeringssector transparantieafspraken vastgelegd. Volgens de Code moeten onder andere UN Principles for Responsible Investments (UNPRI) worden nageleefd, deze principes bevatten een rapportageverplichting.
Uit het onderzoek van de Eerlijke verzekeringswijzer komt naar voren dat de verzekeraars nog stappen kunnen zetten op het gebied van transparantie, onder andere over het uitsluitingsbeleid. Via het IMVO-convenantentraject biedt de overheid ondersteuning aan de verzekeringssector om in multi-stakeholder verband te bespreken waar de Code Duurzaam Beleggen verder versterkt kan worden. Hierbij worden de kernelementen voor een IMVO-convenant van het SER advies gevolgd, transparantie en rapportage zijn daar onderdeel van.
De bancaire sector heeft aangegeven een IMVO-convenant te willen afsluiten en heeft de SER gevraagd om dit proces te begeleiden. De SER heeft na een verkenning besloten om hiermee akkoord te gaan en dit proces is inmiddels gestart. Het Verbond bekijkt momenteel de mogelijkheid om een IMVO-convenant af te sluiten en heeft daarnaast aangegeven te willen onderzoeken hoe de Code Duurzaam Beleggen zich verhoudt tot een IMVO-convenant conform het SER advies.
Alle EU-lidstaten hanteren de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt bij het beoordelen van vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen naar niet-EU-lidstaten en niet-NAVO-bondgenoten zoals Saoedi-Arabië. De beslissing om de vergunningaanvraag af te wijzen of toe te kennen is echter de verantwoordelijkheid van de individuele lidstaten. Het kabinet kan geen inhoudelijke toelichting geven op een door een andere EU-lidstaat afgegeven vergunning of de beslissing die daaraan voorafging.