Ingediend | 17 juni 2015 |
---|---|
Beantwoord | 13 juli 2015 (na 26 dagen) |
Indiener | Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z11520.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2872.html |
Allereerst wil ik mijn medeleven uitspreken voor de moeilijke tijd die de familie Moons doormaakt. Ik betreur het dat Zorginstituut Nederland de brief van de vader van Danaë niet op de juiste wijze heeft afgehandeld. Het Zorginstituut heeft zich in deze emotionele zaak te formeel opgesteld. Dit erkent het Zorginstituut zelf ook. Een bestuurder van het Zorginstituut heeft daarom persoonlijk contact gehad met de familie Moons om excuses aan te bieden. Ook heeft het Zorginstituut een brief gestuurd met daarin excuses en de bevestiging dat de zaak is stilgelegd. Om herhaling te voorkomen zal het Zorginstituut in de toekomst meer maatwerk leveren waar maatwerk vereist is.
Zie antwoord vraag 1.
Er bestaat geen verplichting voor achterblijvers van vermiste personen om bepaalde bewijsstukken over te leggen. Het zal wel noodzakelijk zijn om aannemelijk te maken dat de persoon in kwestie inderdaad vermist is. Op welke wijze dat het beste gedaan kan worden, is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. Het is aan de instantie in kwestie en aan de achterblijvers om daarover afspraken te maken. Evenzo is het aan de instanties om te bepalen op welke wijze zij speciale aandacht willen geven aan de situatie van achterblijvers van vermiste personen. Zo heeft het Verbond van verzekeraars bijvoorbeeld besloten tot het opstellen van een modelprotocol dat voor de verzekeraars als leidraad kan dienen.
Momenteel is overleg gaande tussen Slachtofferhulp Nederland en verzekeraars, banken en pensioenfondsen om nadere afspraken te maken met betrekking tot de door de instanties te betrachten coulance bij vermissing. Ook het Zorginstituut wordt hierbij betrokken.
Verder is, zoals in antwoord op eerdere Kamervragen van de leden Arib en Recourt (PvdA) (TK, 2014–2015, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 2461) werd aangegeven, recent een landelijk register van vermiste personen tot stand gekomen en wordt onderzocht of dit register een rol kan spelen in de verhouding tussen instanties en achterblijvers.
Uiteraard ben ik, met de Minister van Veiligheid en Justitie, van mening dat overheidsinstanties in uitzonderlijke situaties zoals bijvoorbeeld bij vermissing, eveneens coulance behoren te betrachten om in goed overleg met de achterblijvers tot een passende oplossing voor de ontstane situatie te kunnen komen.
Zorginstituut Nederland heeft in eerste instantie helaas niet gehandeld conform deze werkwijze. Het Zorginstituut heeft aangegeven interne beheersmaatregelen te hebben genomen die er toe leiden dat bij dit soort emotionele situaties meer maatwerk wordt geleverd.
Zie antwoord vraag 4.
Achterblijvers kunnen na vermissing sinds januari 2014 contact opnemen met Slachtofferhulp Nederland. De organisatie ondersteunt daarbij achterblijvers in psychologische, praktische en juridische zin, onder andere bij het indienen van een verzoek tot benoeming van een bewindvoerder. De organisatie vervult zoals gezien ook de rol van belangenbehartiger van achterblijvers in gesprekken met onder andere banken en verzekeraars en het Landelijk Bureau Vermiste Personen van de politie. Slachtofferhulp Nederland is daarmee het centrale aanspreekpunt voor personen die met een vermissing te maken krijgen.
Er is reeds een model-protocol tot stand gebracht door het Verbond van Verzekeraars voor de omgang met vermissing, dat bij circulaire van 13 juni 2014 (LV-2014-11) aan de verzekeraars is toegezonden. Onder leiding van Slachtofferhulp Nederland vinden nadere gesprekken plaats met verzekeraars en de banken over een verdere vormgeving van coulance ten aanzien van achterblijvers van vermiste personen. Inmiddels heeft ook de pensioenfederatie zich bij dit overleg aangesloten.